Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
De knopjes waren rood gekleurd en de geopende bloemen vertoonden roode streepjes, als teekenen van den tijd toen zij nog knoppen waren. In eenzame rust bloeide de wilde duinroos en vervulde den omtrek met haar wonderzoete geuren. Zoo heerlijk zijn die, dat de duin-elfen daarvan alleen leven. De vlinders dwarrelden op haar toe en kusten bloem aan bloem.
Hooger nog rezen de lange, trotsche toortsplanten met dikke, vilten bladeren. Zoekend speurde Johannes naar het fijne, bruinachtige loof van de duinroos. 'Waar is zij, Wistik, ik zie haar niet. 'Ik weet er niet van, zeide Wistik. 'Gij hebt het sleuteltje verborgen, ik niet. Waar de roos gebloeid had, was een veld vol gele Teunisbloemen, die wezenloos naar boven keken.
Dat vertel ik u later wel eens. Zij waren over den vijver heengevlogen. Een paar late, witte kapelletjes fladderden met hen mede. 'Waar gaat de reis heen, elfen? vroegen zij. 'Naar de groote duinroos, die daar bloeit tegen gindsche helling. 'Wij gaan mede! wij gaan mede! Reeds van verre was zij zichtbaar, met haar talrijke teedergele zijde-zachte bloemen.
Johannes vroeg haar en ook de toortsplanten; die waren echter veel te trotsch, want haar lange bloemtros stak ver boven hem uit, en hij vroeg het aan de kleine, driekleurige viooltjes op den zandgrond. Doch niemand wist iets van de duinroos. Ze waren allen van dezen zomer. Zelfs de verwaande toortsplant, die zoo hoog was. 'Ach, waar is zij? waar is zij?
Arme Marie! die, in uwe vrijheid, eene duinroos gelijk, uwe geuren ieder voorbijsuizend windje prijsgaaft, uwe knopjes voor iederen afzwervenden zonnestraal ontsloot, waarom moest men u in eene broeikast verplaatsen, uwe weelderigste loten afsnijden, uwen schilderachtigen groei weêrstreven, uwe aantrekkelijkheid in een nevel van onbeduidende, vervelende, zoogenaamde bescheidenheid hullen?
Om zijn hoofd snorden de gouden kevers, die op de duinroos leven en dikke hommels dansten gonzend tusschen het geblakerde duingras. Wat was het heerlijk, wat zoude hij gelukkig zijn, als hij maar bij Windekind was. Doch Windekind zweefde verder en altijd verder. Ademloos moest hij volgen.
'Wij komen u een schat toevertrouwen, riep Windekind, 'wilt gij dien voor ons hoeden? 'Waarom niet? waarom niet? fluisterde de duinroos, 'het wachten verveelt mij niet, en ik denk hier niet vandaan te gaan, als men mij niet weghaalt. Ook heb ik scherpe doornen. Toen kwam de veldmuis, de neef van het muisje uit school, en groef een gang onder de wortels van de roos.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek