Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 mei 2025
"In haar huis ook?" roept Mevrouw verbaasd, "en dat alle dagen? Gunst, dat is toch een beetje heel indécent!" "En gij troft uw vriend Van Aartheim weêr in Milaan aan?" vraagt een goede kennis van Torteltak, die, om de oude dame nieuwe ergernissen te sparen, het discours op iets anders wil brengen, en een verhaal uitlokt, dat hij pas drieëntwintig malen gehoord heeft.
De vijf had een chirurgijnsleerling, die te veel tijd had. De zes, een kort, dik man met stoppelig grijs haar, die een graankooper scheen te zijn. De zeven, een jong mensch van drieëntwintig jaar, die student geweest was, maar om slecht gedrag thuisgehaald, voor wien Pieter bang was, te meer daar hij hem zeer gemeenzaam behandelde.
Z'n Bobi van nu zou over drieentwintig jaar nergens wezen en toch zou ze den weg afloopen dan, dezelfde en toch een ander. En 't dichtertje vond 't een zinnelooze optocht, die 'm droefgeestig maakte.
Mijn grootmoeder was trotsch op den winter van Vijfennegentig, "toen er nog zoo geen kachels waren", en ik verhef mij op de koude van Drieëntwintig, toen er van de veertig jongens maar zeven school kwamen, van welke ik er één was, wien de lofspraak, die het mij van den meester bezorgde, op een bevroren neus te staan kwam; om niet te spreken van een "kaartje van vlijt", dat mij ontging, omdat mijne handen veel te rood en veel te koud waren om een mooi middelmaat schrift te schrijven, op en tusschen de lijn, met zuivere ophalen, en zonder aandikken.
Het kind knikte; ze vond het prettig, dat 'r moeder tweemaal nog zoo'n eind voor haar was komen loopen. Dan haalde ze haar beursje te voorschijn en de moeder kreeg Sprotjes spaardoos uit de ladekast; bij de drieëntwintig centen, die ze al had, kwamen de twee kwartjes en het dubbeltje van haar eerste weekloon.
Van deze gelegenheid maakte Sergius, naar wien zij altijd gaarne luisterden, gebruik om aan zijne reisgenooten uit te leggen wat de poolcirkel is en hoe het komt dat de zon binnen de ruimte, besloten door die kromme lijn, des zomers nooit hooger rijst dan drieëntwintig graden boven den gezichteinder.
En achtentwintig jaar voor hem uit, op 't wegje naar z'n graf zag i 't grijze hoofd van z'n vader loopen, dien 't ook altijd goed was gegaan en die ook nooit iets bijzonders had bereikt. Hij zag zichzelf al loopen over 28 jaar, met net zoo'n hoofd en kreeg 't gevoel of i z'n eigen vader was. En drieentwintig jaar achter 'm liep z'n dochter, nu nog z'n dochtertje.
»De inkomsten van den Groot-Khan, thans noemt men hem Keizer, bedragen, alleen nog maar van het zout, niet minder dan zes millioen vierhonderd duizend dukaten, en zijn heele inkomen wordt berekend op ruim drieëntwintig millioen dukaten.
"Dat is een ontwijkend antwoord, maar dat misschien veel licht over de zaak zal verspreiden. Hoe oud zijt gij?" "Drieëntwintig jaren." "Nog zoo jong," riep de Commissaris verontwaardigd uit, "en dan al medepligtig aan een schelmstuk, dat naauwelijks in een oud afgeleefd man moest opkomen!" "Mijnheer! ik verzoek explicatie van zulke beleedigende uitdrukkingen."
"Gij zijt, dunkt mij, nog zoo heel jong." "Ik ben drieëntwintig, mijnheer!" antwoordde zij met openhartigheid "en mijn moeder is vijfenzestig. Maar zij heeft veel ongelukken gehad. Mijn vader stierf voordat ik geboren werd. Zij had toen negen kinderen; sedert twaalf jaar ben ik haar eenigste, en nu kan zij niet wel zonder mij... en ik niet wel zonder haar." "En uw vader..."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek