Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Navajo-Well ligt in het open veld; roode rotsmuren sluiten den gezichteinder af; de laatste schemering van den dag dooft meer en meer; de halve maan begint haar schijnsel over het landschap uit te gieten.

Hij moest ondervinden dat hij den blik, die zijn hart in vlam had gezet, verkeerd had uitgelegd, en daarom antwoordde zij afwerend en met koninklijke waardigheid: »Een rampspoed als de mijne dooft allen gloed uit. En de liefde? Het hart eener vrouw blijft altijd voor haar geopend, alleen dan niet meer, wanneer het de lust en de kracht tot wenschen verloren heeft.

Ai, laat mijn blik verzwakken, 't lijf verouden! wanneer herinnren faalt en denkkracht dooft heb ik bereikt wat 'k eeuwig zal behouden, dat vrij de ladder breek', ik borg het ooft. Wie zou 'k nog haten, schoonheid is in allen, 'k zie gansch den nacht niet om één vonkske licht en waar een hart zich ópdoet, moet ook vallen mijn liefdevloed, door eigen wigt gericht.

Dat zijn de kampementen der nomaden, wier aantal zeer groot is. Zij kunnen ongemerkt door het kreupelhout naderbij sluipen; en als zij zien, hoe weinig talrijk wij zijn, zullen zij ons aanvallen en naakt uitschudden. Dooft daarom het vuur zoo spoedig mogelijk uit; strooit zand over de asch, die ons zou kunnen verraden, en laat ons langs den oever der rivier vluchten."

Spot niet, kwelt niet, vernedert niet, dooft niet uit. Geen gevangenhuis, geen tuchtcel, geen schavot, geen kaak, geen draaikooi, geen beesten-spel. Ja, een spel is het, een afschuwelijk wreed spel. Moet gij een spel hebben: herstelt het molmend coliséum tot een worstelperk, en hebt ten minste de grootmoedigheid, uw gelijken met hen ten kamp te doen treden.

En, wen die storm-omnachte Bleek in ’t omrotste meer blikt, deint haar ’t hoofd Strak aan, dat stille Dood wenkte uit het leven... Zoo stormt het door mijn borst, waar de gedachte, Spokend met steenen blik, de liefde dooft, Die ik gestorven in mijn ziel voel zweven.

Daarbij zijn de arme drommels van werklui niet moeilijk te leiden; de ballingschap, waartoe ze zijn veroordeeld, dooft hun energie, en de koorts, die in dit weinig bebouwde dal veel voorkomt, sloopt hun krachten ondanks de zorg voor de hygiëne, en slechts een enkele maal heeft er eens een vechtpartij plaats, die meestal met een misdaad eindigt.

Wederom dooft de stiklucht de vlam, nog geeft hij den moed niet op: ten derdenmale bezoekt hij den bak met zijn brandend licht, telkens keer op keer roepende: "Is hier nog iemand? dan zal ik hem helpen."

Wel brengt het kanonvuur, van de overzijde van het water op Ney's troepen afgegeven, deze in massa tot wijken, doch de artillerie van Victor dooft dit vuur weldra. Deze geraken ten deele in brand.

Van u kan maar bij deelen droomen De lange dag die u verwacht; En wonder blijft uw volle komen Straks aan de hand der jonge nacht. Dien de blinden blinde smaden, Daar uw glans hun schemer dooft Waar de kroon van uw genaden Weêrlicht om één sterflijk hoofd: Door de duizenden verloornen Aangebeden noch vermoed: God dien enkel uw verkoornen Loven voor het hoogste goed....

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek