United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch neen, deze laatste tegenstelling, zoo menigmalen een zinledig woordenspel, ware hier erger, ware hier eene krenkende onwaarheid. Waar Weimar roem draagt op haar naam van Muzenstad, op haar titel van duitsch Athene, daar voegt het allerminst te vergeten, aan wie zij, nog in de laatste jaren der vorige eeuw door Schiller een dorp genoemd, die glorie dankt.

Er komt meer beweging in tong en kaak, en ik gevoel mij gemakkelijker. Natuurlijk is onze vreugde over dezen aanvankelijken zegen een verheuging met beving, al dankt al wat in ons is den Heere voor deze overrijke, onverdiende gunst. Mijne ziekte was tot dusver echter zoo rijk aan kleine verrassingen en groote teleurstellingen, dat wij ons in onze blijdschap matigen.

Het is het Schaap van de Tartaren, Kirgiezen, Kalmukken en Bureten. Zijn naam dankt het aan de groote ophooping van vet aan weerszijden van den staartwortel.

Deze hooge onderscheiding dankt hij niet aan zijne macht, want hij behoort slechts tot de vorsten van den tweeden rang; maar zijne familie heeft zich dien roem verworven door den heldhaftigen tegenstand, dien zij langen tijd aan de vreemde muzelmansche veroveraars bood.

Ik vlei me, dat ge aan mijn verzoek zult voldoen en dat mijn bevrijder bij u en bij don Raphaël, mijn neef, een goede gastvrijheid zal ondervinden. Uwe liefhebbende nicht Dona Mencia te Burgos." "Wat!" riep don Raphaël na de lezing van dezen brief uit, "dankt mijn nicht aan dezen ridder haar eer en leven? Den hemel zij geprezen voor deze gelukkige ontmoeting."

Het is een eenvoudig plaatsje met veel lage, kleine huisjes, in den zomer door gemis van boomen zeer zonnig. De nederzetting dankt misschien haar oorsprong aan het kasteel, in 1170 door bisschop Godfried van Rhenen hier gesticht. Het stadje biedt niets merkwaardigs aan; van het oude kasteel is echter nog een gedeelte in wezen, al werd het in vele opzichten veranderd.

Doch er is in dit werk behalve den opzet nog meer gewichtigs, waarvan wij hier het een en ander moeten mededeelen. Het oorspronkelijk gedicht dankt zijn ontstaan aan twee dichters: GUILLAUME DE LORRIS en JEAN DE MEUNG; het werk van den eerste dagteekent van omstreeks 1225-1230, en is omstreeks 1270 door den tweede voortgezet. Tusschen die beide dichters bestaat een groot verschil.

Opgelet jongens, als de Koningin aan de grens van Amsterdam komt, wordt er een koninklijk saluut op de »Heemskerck« gelost, meteen zal de grootste klok van den Wester geluid worden en ook de Beursklok; en de klokken op het paleis spelen: »Dankt, dankt nu allen God.«« »Guus, Vincent speelt niet, maar slaat op zijn toetsenviel Louis hem in de rede.

Beloon het met nog een weinig aandacht voor zijn slotwoord.... Beatrijs is nu moederziel alleen in den stillen nacht kloosterwaarts getogen. Zij komt aan in denzelfden boomgaard, waar ze haar wereldschen tocht begon. Zoodra zij zich binnen de muren bevindt de poort vond zij geopend dankt zij Maria innig.

Paarden en Rijdtuigen! waren dat liefhebberijen? thands dankt men den Hemel, voor den zegen te genieten, van zijn voeten tot zijn' wil te hebben; wij beklaagen nu die lieden, die genoodzaakt zijn, zig van beesten te laaten trekken; want het zijn meest stoköude, kreupele of zieke menschen; en daar gebruiken wij meest al ezels toe, dat gaat zacht en stil in zijn werk; gelijk ge daar gindsch ziet, die vrouw welke daar in dien wagen rijdt is verlamd, en waarlijk een voorwerp van beklag.