Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 september 2025
Daar zijn prachtige lanen van denne- en cederboomen, heilige poorten van zonderlingen bouwstijl, bruggen verborgen onder bamboes en riet, tempels beveiligd door sombere honderdjarige ceders, waar voorheen priesters van Boeddha woonden en belijders van den godsdienst van Confucius, eindelooze straten waar men een ontelbare hoeveelheid aantreft van kinderen met roode wangen, wezentjes, die men meenen zou, dat uit een japansch kamerschut waren gesneden en die speelden te midden van honden met korte pooten en gele katten zonder staart, welke zich traag tusschen de spelers bewogen en zich gaarne lieten liefkoozen.
Wanneer gij het schoone Frankrijk van zijn Noorder-grenzen tot verre beneden Lyon, onder een dicht sneeuwkleed hebt bedolven gezien, en de sneeuwstorm zelfs nog met hevigheid woedt, als de avond de portierglazen van den nachttrein allengs verduistert; wanneer ge dan voorts na een twaalf uren schuddens en geeuwens, half duttend, half slapend, gedurig wakker geschrikt door een onheilspellend gefluit, wanneer ge dan plotseling opziende, u verbeelden gaat, dat de glazen der slecht verlichte coupée weer doorschijnend beginnen te worden, en ge wel schuiverig nog, maar toch opgewekt door het steeds groeiende licht, haastig met het coupée-gordijntje den wasem van het glas verwijdert en den blik naar buiten werpt, waar de morgenschemering gloort, waar heuvels en bergen zien allengskens baden in een fijnblauwen nevel, waar de velden bedekt zijn met het groen van gras en kruid, de amandel- en andere vruchtboomen omhuifd met roode en witte bloesems; als ge de witte scherp geteekende woonhuizen met hun platvormige daken al spoedig ziet blinken in de warme stralen der steeds klimmende zon, en de eeuwig groene ceders, met hun breede kruinen op die rotsheuvels aanschouwt: of ook bij het steeds zuidwaarts snellen, den blik houdt gericht op die velden met de duizenden altijd groene olijfboomen, of de oranje- en citroenboomen met hun krachtig blad en de roode en goudgele appels er tusschen, zie, dan maakt zich een gevoel van u meester, 't welk ge niet gemakkelijk zult beschrijven, maar u hoe langer hoe meer, vooral met die tegenstelling van de vorige dagen, vol verrukking doet beseffen, dat de donkere lange nacht u, ongemerkt van den barren winter in den zomer heeft verplaatst.
Nauwkeurige onderzoekingen zouden misschien op deze vraag het antwoord kunnen geven. Gedurende langen tijd was het eiland Milos vruchtbaar en bloeiend; het bracht koren, katoen en uitmuntenden wijn voort; in de boomgaarden vond men ceders, oranjes en citroenen; en er was overvloed van water. Sedert het laatst der vorige eeuw is dit alles veranderd.
'k Wil duiken in den hellepoel omlaag; 'k Haal bij de hielen haar uit de' Acheron. Marcus, slechts struiken zijn wij, geene ceders, Geen forsche mannen van Cyclopenstal; Maar, Marcus, van metaal, staal door en door; Toch door meer leed dan torsbaar is, gebogen; Daar aard noch hel Gerechtigheid nu huisvest, Zoo smeeken wij ten hemel, dat de goden Haar nederzenden om ons wee te wreken.
De geheele onderzijde is geelachtig wit. Het vaderland van den Aard-eekhoorn van de Oude Wereld bestaat uit een groot deel van Noord-Azië en een klein stuk van Oost-Europa. Hij is een woudbewoner en komt zoowel in naaldboombosschen als in beukenbosschen voor, het veelvuldigst echter daar, waar vele Russische ceders of arven groeien, welker (ook voor den mensch) bruikbare zaden, hij gaarne eet. Onder de wortels van deze boomen graaft hij zijn tamelijk kunsteloos, eenvoudig hol, dat uit het eigenlijke nest en één, twee of drie voorraadkamers bestaat, welke ruimten het dier door een lange gekronkelde gang kan bereiken. Het voedt zich met zaden en bessen, maar vooral met noten en graankorrels; van deze beide voedingsmiddelen bevatten zijne voorraadschuren in sommige winters 5
Een lust is het, den scherpen, doordringenden kreet van arend of sperwer te hooren: vooral des avonds, bij het plechtstatig ruischen der golven en de duizenderlei stemmen van het woud, als de frissche zeewind door de hooge takken der ceders vaart.
De rotsblokken verdwijnen letterlijk onder de varens, hortensia's, camellia's, veldbloemen in duizend tinten, terwijl in elke spleet van het gesteente de boomgroei begint met jonge olmen en ceders, en dennen. Den berg kronend met een krans van kanteelen, verheft de muur van het moorsche kasteel zich boven onze hoofden, een beeld uit andere eeuwen.
Geene meren werden ontwaard, maar wel ijsvelden, die tot op tienduizend voeten van het grondvlak afdaalden. Geen grassprietje was te bespeuren, maar wel ettelijke zeldzame phanegoramen, die nog op de grenzen van het plantenleven voorkwamen. Geen van die bewonderenswaardige pijnboomen of ceders, die zich in prachtige bosschen op de benedenhellingen van de meeste bergstelsels groepeeren.
Wij volgen geruimen tijd het bed der rivier, dat nu, in de maand Juni, bijna geheel droog is: onze paarden loopen over vochtig zand, tusschen twee roomkleurige bermen van zandsteen; boven de bermen verheffen zich oranjekleurige heuvels, gedeeltelijk bedekt met donkergroene ceders en blauwachtige saliestruiken; verder ziet men weder muren van rooskleurigen, wit geaderden zandsteen; aan den horizon eindelijk de White-Cliffs, reusachtige rotsen, die door haar zonderlinge vormen en haar verblindend witte kleur aanstonds de aandacht trekken.
Het gras was zoo groen en frisch, de boomen stonden niet dicht opeengedrongen en waren van verschillende soorten, ook van vreemden bodem hierheen gebracht: statige palmen, vijgen, laurierboomen, trotsche eiken, ceders, wedijverende in omvang met die van den Libanon, moerbeiboomen en platanen. Midden in het boschje stond een zeldzaam schoon beeld van Daphne.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek