Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 mei 2025


Goenther echter was wakker, hij woelde met de voeten en hij dacht aan de woorden, die een raaf in de boomen riep tot een andere raaf, toen Siegfried gedood was. Den volgenden morgen ontwaakte Brunhilde zeer vroeg en zij zeide tot Goenther: "Ik zal u het leed verhalen dat gebeuren gaat, al houdt gij mij ook tegen.

Nu voerde haar vuist een dolk en zij doorstak Atli en zij kleurde zijn bed met zijn bloed. Atli zeide tot haar: "Helden vergezelden u, toen gij kwaamt in mijn burcht, en vele rijkdommen gaf ik u, dertig dienaren en zeven maagden en zilver zonder maat. Gij hebt het aangenomen, alsof het geen waarde had, en het goud van Brunhilde hieldt gij terug."

Brunhilde nu waagde zich het verste in den stroom. Toen vroeg Goedroen haar wat dat beduiden moest. Brunhilde antwoordde: "Waarom zou ik mij hierin wel aan u gelijk stellen en in al het andere niet? Mij dunkt, dat mijn vader veel machtiger was dan de uwe, en dat mijn man zeer veel heldendaden deed, en door het vuur is gereden. Uw man echter was knecht bij koning Helperik."

En hij lag naast u op uw bed en hij nam u een ring van den vinger en dien ring kunt gij hier herkennen." Brunhilde zag den ring, dien Goedroen aan de hand droeg, en zij herkende hem. Toen verbleekte zij alsof zij dood was, en ging heen en zeide heel den avond geen woord meer, en zij zat buiten. Daar klaagde zij: "Ik wil Siegfried, het heldenkind, in de armen hebben, of anders wil ik dood.

En toen staken zij den brand in de stapels. Siegfried en Brunhilde's vaart uit de wereld was niet armoedig. Haar lijkstoet volgde dien van Siegfried en de met ringen versierde poort van de doodenzaal viel den held niet op de hielen. Zij gingen te zamen naar binnen, Siegfried en Brunhilde. En Brunhilde zeide: "Lang nog zullen er mannen en vrouwen leven om te lijden.

De vloek van het goud, die allen doodde welke het ooit hebben aangeraakt, óók den held die het zonder vrees bemachtigde, óók Brunhilde, die er een ring van aan den vinger droeg rust als een zwaar drukkende erfenis op het geslacht van de Nevelingen, komt met Goedroen op het geslacht van Atli, den begeerende, wordt met haar over het water gedragen in Jonakers land, waar de tragische ondergang wacht van de laatsten, die ooit van Siegfried en Brunhilde, ooit van Goedroen stamverwanten waren.

Doodelijk gewond verhief zich de held en slingerde zijn schild naar Gottorm, die neerviel en dood was. Toen zeide Siegfried: "Ik weet wel hoe dit gebeurd is: Brunhilde draagt van alles de schuld. Van alle mannen hield zij van mij het meeste, maar tegen Goenther misdeed ik nooit. Ik heb mijn heilige eeden gehouden, al noemt men mij ook den man van zijn vrouw." Toen stierf Siegfried.

Maar het goud van Siegfried ware mij liever geweest, en hem beminde ik het meeste van allen. Nu zal Atli, mijn broeder, alles verkrijgen, zoodra hij mijn dood verneemt. Een vrouw is met mijn verloofde getrouwd, maar ik zal voor dien smaad voldoening verkrijgen." Toen ging Brunhilde heen en verdeelde al haar goud, zooals een vrouw doet, die wil sterven.

Maar eeuwig zullen wij samen zijn, Siegfried en ik." Goedroen Hagen en Goenther namen na den dood van Siegfried en Brunhilde al het goud, dat aan Fafner had toebehoord en zij verborgen het in den Rijn. Toen ontstond er oneenigheid tusschen de Gibichungen en Atli, die de broeder van Brunhilde was.

Dat was de zegepraal van de liefde over het noodlot, dat zijn werk begonnen was op het oogenblik, dat Siegfried en Brunhilde elkander leerden kennen, elkander den ring aan den vinger gaven, en dat hun joeg door lijdensdagen, d. i. verlangensdagen, naar dien grooten, nooit eindigenden Dag van onafscheidelijke vereeniging.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek