United States or Ghana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik sprak in het vorig hoofdstuk van dat groote stadsleven, dat we haar, stukje voor stukje, en beetje voor beetje, de beschermende uiterlijkheden van den geest zullen zien ontrooven. Misschien was dat toch wel méést om oom Jan en nu wist Groo'va nog niet eens alles! ook niet, dat het bij oom heelemáál geen Christelijke Boekhandel meer was. Op den Binnenweg was er nog een aparte Bijbelkast.

In de memorie van toelichting wordt gezegd, dat het wetsontwerp het auteursrecht regelt van: "schrijvers van letterkundige werken, benevens van die werken welke, aan eerstgenoemden zeer nauw verwant, insgelijks een voorwerp van den boekhandel uitmaken". Met deze laatste werden dus blijkbaar bedoeld de muziekwerken en de "plaat- en kaartwerken". Verder werd nog opgemerkt: "Uitgesloten zijn de voortbrengselen van schilder- en beeldhouwkunst.

Dit noodzaakt ook den Boekverkooper, om zodanige boeken liever dan andere werken te onderneemen; want als zo een geschrift eens in den smaak komt, en als 't maar in 't begin wat hevig geschreeven is, kan dat niet missen; wel nu, dan heeft de Boekverkooper 'er een zekere vastigheid aan, waar op hij jaarlijks reekenen en staat maaken kan; want 't meeste wat bij ons in den Boekhandel gebeurt, geschiedt lucri ergo.

Aan Plutarchus kon Weevers dit niet ontleenen . Op "Julius Cæsar" volgde reeds in 1602 "Hamlet"; want dat dit stuk reeds in Juli van dat jaar bestond, al verscheen er eerst in 1603 een verminkte uitgave van, blijkt uit de registers van den boekhandel; men zie hierover de aanteekeningen op Hamlet.

Ik was in den boekhandel en uitgeverij geweest en kende een heeleboel toestanden van nabij en beter misschien dan de anderen. Ook was ik meer gewoon practisch te werken, en zoo was ik als het ware aangewezen om allerlei werk te doen voor de vereeniging.

Maar niet zonder eerst een blik geworpen te hebben op dat huis tegenover het raadhuis, waar nu een boekhandel is gevestigd, doch waarin eenmaal de beide schilders Lucas Cranach de oude en de jonge woonden en stierven. Ge ziet, de aanspraak van Weimar op kunstroem dagteekent niet geheel slechts uit later eeuw.

Het verveelde hem met procureurs om te gaan, het gerechtshof te bezoeken en zaken op te loopen. Waartoe zou 't hem dienen? Hij vond geen enkele reden om van kostwinning te veranderen. In het werken voor den boekhandel vond hij een zekeren en weinig vermoeienden arbeid, waaraan hij, zooals wij zeiden, genoeg had.

Dit blijkt ook uit de overwegingen, die het Staatsbewind der Bataafsche Republiek over deze wet aan het Wetgevend Lichaam deed toekomen . Daarin wordt als doel van de wet, naast bevordering van den boekhandel, waarvan het eerst wordt gesproken, nog genoemd: "1o. de bevordering der verlichting en der wetenschappen in ons Vaderland en 2o. de zekerheid der ingezetenen, dat door een dergelijke Wet, hun vrije handel niet meer werd beperkt, dan volstrekt vereischt wordt, tot maintien van een ieders wettig regt van Eigendom."