Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Deze kenmerkte zich door meerdere toenadering tot het oude, doordien de omvang der vroegere provinciën hersteld werd en ook Friesland zijn Naam herkreeg, met een Departementaal Bestuur van elf leden; terwijl het Algemeen Bestuur was zamengesteld uit een Staatsbewind van 12 en een Wetgevend Ligchaam van 35 leden.
Doch ten opzichte van nadrukken van buitenlandsche werken werd het recht van praeferentie door het Staatsbewind bestreden. Niet omdat men er eene onbillijkheid in zag tegenover den buitenlandschen schrijver of uitgever, doch uitsluitend omdat de eene ingezetene erdoor op onrechtvaardige wijze boven de overigen wordt voorgetrokken.
Dit blijkt ook uit de overwegingen, die het Staatsbewind der Bataafsche Republiek over deze wet aan het Wetgevend Lichaam deed toekomen . Daarin wordt als doel van de wet, naast bevordering van den boekhandel, waarvan het eerst wordt gesproken, nog genoemd: "1o. de bevordering der verlichting en der wetenschappen in ons Vaderland en 2o. de zekerheid der ingezetenen, dat door een dergelijke Wet, hun vrije handel niet meer werd beperkt, dan volstrekt vereischt wordt, tot maintien van een ieders wettig regt van Eigendom."
Bij de benoeming van vele nieuwe personen tot regeringsleden was het een aangenaam verschijnsel, eene meerdere toenadering en verzoening tusschen de vroegere partijen te bespeuren; terwijl de gematigdheid van het Staatsbewind bereid was, de vroegere scheuringen zoo veel mogelijk te heelen tot eendragtige zamenwerking aan het algemeen belang.
De eerste wet op het auteursrecht, geldende voor alle provinciën, was de Publicatie van het Staatsbewind der Bataafsche Republiek van 3 Juli 1803 . Ook hierin was de bescherming der uitgevers nog hoofdzaak; er werd nu echter ook van de "opstellers" der boeken gesproken, die in de publicatie van het provinciaal Bestuur van Holland niet eens waren genoemd.
De bezorgdheid van het Staatsbewind was in 1803 zelfs zóó groot, dat het klaagde »over de gezonken welvaart, het steeds dieper verval van onze nationale zeden en de toenemende onverschilligheid omtrent God en Godsdienstige zaken, zoodat er redenen bestonden, om nieuwe en onherstelbare rampen te vreezen" . Zie over al het vermelde de Verzameling van Placaaten, VI 168, 179, 209, 224, 311, 345.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek