Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


»In verhouding tot dien forschen Stefanus, is uw Saulus eene nietige, bleeke gestalte, die niet eens geacheveerd is."

Ze hield de twee bokalen waaruit de dokter het vocht mengde, dat hij langs een zilver buisje onder de bleeke huid van Vere's arm sproot. Mijnheer du Bessy roerde niet aan het voeteinde. Hij voelde zich een nietig wezen zijn en hij verging in schaamte. Geen oogenblik dacht hij aan wat al die anderen daar in Vere's leven waren geweest en hoe zij hare groote liefde hadden mishandeld of verwaarloosd.

Het oog van God straalt, onzichtbaar, boven ons, door alle tijden der Eeuwigheid. Mijnheer Doxa blikte benauwd naar mijnheer Lazare. Even bibberden de fijne penseeltjes langs het ronde palet. Tegen de blanke vensterklaarte krulden zijne bleeke lokken en zijn hoofd was als dat van een engelachtig kind, dat naar een vreeslijk sprookje luistert.

Eindelijk kregen zij den 7den een vast punt in het oog, waar zij ten naasten bij aan zien konden op welke plek zij waren. Des ochtends te elf uren, toen de bleeke zonnestralen den omtrek een weinig verlichtten, waren Sergius en Jan met Kayette naar het voorste gedeelte van hun ijsveld gegaan.

Toen groeiden zij op steen, In steenen kelders als in kuilen weggeborgen, Met steenen boven hen, en steenen om hen heen, Zoo diep zoo diep daarin, dat zelfs de zonnestralen Maar vaag iets wisten van die hartjes daar beneê. Geen wind waaide van 't veld en fluisterde verhalen Van de'ijlen hemel en de vogels en de zee, En, zelf een bleeke vlek, heeft menig nooit geweten Hoe groen de wereld was.

Hem volgden Prexaspes, de eigenlijke gezant van den koning, Zopyrus, de zoon van Megabyzus, een Pers van adel, de vriend van Bartja en Darius, en eindelijk Gyges, de magere, bleeke zoon van Cresus, die, in zijn vierde levensjaar stom geworden, tengevolge van den doodsangst, dien hij bij de inneming van Sardes ter wille van zijn vader had uitgestaan, de spraak teruggekregen had.

Ik kwam eens treden op het strand Daar ik veel jongelieden vand; Ik zag er zes of zeven paar, Den eenen hier, den andren daer, Maar bovenal zoo was er twee, Die gingen vaardig naar de zee; Een ieder had een jonge maagd, Die hij tot in het water draagt; En of de vrijster vreeze kreeg, Ja, schier van angst ter neder zeeg, Ook hem met bleeke lippen bad, Nog ging hij dieper in het nat, Totdat het water werd gezien, Tot aan, ja, boven hare knien.

Maar de lucht was sterk en zij moest haar oogen neêrdoen, waaronder nu het bleeke blauw van de stoepsteenen, met zijn vele krijtige witte vlekjes, scheen te dalen en te rijzen. Marie was vlak achter haar en maakte, de armen vooruitstekende, bijna volvoerde gebaren, om haar te steunen.

En zij ging naar buiten; met het snikkende kind nog altijd hangende aan haar japon. De jonge heer Deluw, met de bleeke wangen en de blauwe kringen, bleef alleen met den heer Bruis, en keek hem met onbeschaamde blikken aan. "Ik zal die burenplagers wel krijgen," zei Dr.

Toen vloog er een stralende glimlach over Helle's gezichtje en hij vroeg: "Wordt vader morgen dan weer wakker?" "Neen neen, vraag nu niet verder, wees nu maar stil," zeide Kaja, terwijl zij met moeite haar tranen terugdrong. De visschersvrouw wierp een blik op haar bleeke, pijnlijke aangezicht en verdween even, om terug te komen met een grooten kop dampende koffie en een stukje wittebrood.

Woord Van De Dag

camerinus

Anderen Op Zoek