United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zy komen dan ook in de nederlandsch-friesche gouen slechts weinig voor. Slechts een paar er van kunnen wy hier wat nader beschouen. Seba is de oud-friesche tweede-naamvals-form van den oud-frieschen mansvóórnaam Sebe, Sebo, die heden nog, in Oost-Friesland meer als bewesten Eems, in volle gebruik is. By misspelling voert een afsonderlik geslacht dezen zelfden naam ook als Seeba.

Deze te-namen kan men beschouen als antwoord gevende op de vraag die men eenen vreemdeling doet: »waar woont Gy?" In tegenstelling met het antwoord op de vraag: »waar komt Gy van daan?" als oorsprong der van-namen. Het zijn in den regel namen van enkele landhoeven of van adellike huizen, ook algemeene aardrijkskundige namen, die achter het voorvoechsel te volgen; b. v.

De nederlandsche geslachtsnamen zijn in dit werk in verschillende groepen verdeeld geworden, naar hunnen oorsprong en naar hunne beteekenis, en al deze groepen zijn nader behandeld en verklaard. Men zoude de geslachtsnamen ook nog uit andere oogpunten kunnen beschouen en behandelen. Vermakeliker misschien, maar minder, of in het geheel niet wetenschappelik.

De maagschapsnamen Regenboog en Regenbogen komen niet zeldzaam voor, en zijn aan verschillende geslachten eigen. »De Regenboog" kwam oudtijds wel als huisnaam voor. Zoo is althans deze naam gemakkelik te verklaren. Den naam Regenbogen meen ik niet als een meervoudsform te moeten beschouen.

Het zoude echter ook kunnen zijn dat deze naam van veel oudere dagteekening ware, en nog uit den tijd stamde toen onze voorouders, nog voor de invoering van het kerstendom, sommige boomen als heilig vereerden. Ook nog na hunnen overgang tot het kerstendom bleven de oude Nederlanders, soms nog eeuen lang, zulke boomen als heilige boomen beschouen en noemen.

De talryke byzonderheden en eigenaardigheden, waardoor de geslachtsnamen der nederlandsche Israëliten zich onderscheiden van die der andere, der germaansche Nederlanders, ook de vele namen van vreemden oorsprong die zy dragen, nopen my om hunne namen in eene afsonderlike groep samen te vatten, en ze hier afsonderlik te vermelden en te beschouen.

Komen de na-namen meest in de oostfriesche gewesten voor, ja moet men ze als eigenaardig oostfriesche namen beschouen, zy ontbreken toch ook niet in het nederlandsche Friesland. En die welke in de nederlandsch-friesche gewesten voorkomen zijn daar ook niet uit Oost-Friesland ingevoerd, althans niet allen, maar oorspronkelik aldaar inheemsch.

Janbroers is: de zoon van Broêr-Jan, van broeder Jan. Maar deze laatste naam kan men ook als het patronymikon van eenen dubbelen mansnaam beschouen, zoo als Woutermaartens is.

In dat geval wil ik dezen naam ook liefst niet als een ware moedersnaam beschouen, maar, even als Der Kinderen, Veranneman, enz., als de toenaam van eenen dienaar, eenen hoorige of iets dergelijks.

Zoo vinden wy in 1514 als burger van de stad Gouda zekeren Christoffel Gaergoet genoemd, in de »Informacie up den staet van Hollant ende Vrieslant" bl. 372. De geslachtsnaam Lievegoed is misschien als eenen tegenhanger van Garegoed te beschouen, en oorspronkelik eigen aan eenen man, die zijn goed, zyne bezittingen, byzonder lief had.