Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


"Schoten?" zei kapitein Hansen droomerig. "Schoten? Hebt u soms hooren schieten, mijnheer Jacobs?" "Geen schot gelost", antwoordde mijnheer Jacobs. De schipper keek zijn gast zegevierend aan en zei: "Blijkbaar een ongeluk. Laten we naar beneden gaan, mijnheer Arkwright, en verder af-eten." Bertie sliep dien nacht in de kajuit van den kapitein, een kleine hut naast de groote kajuit.

Zoo verliepen er weken en Frank dacht er niet aan moeite te doen bij zijne invloedrijke kennissen om Bertie aan eene betrekking te helpen. Hun leven van rijk niets doen vulde geheel hunne gedachte, ten minste die van Frank, en het had nieuwe bekoring voor Frank gekregen om Bertie. Toen gebeurde er eensklaps iets zonderlings. Bertie was des morgens alleen uitgegaan en verscheen niet aan het lunch.

Wie kan er belang bij hebben, dat ze niet terecht kwamen? Zij richtte zich even op en zag hem lang aan, voor zij sprak, zeer angstig voor wat zij hem vragen ging. Zoû je heusch niemand weten? vroeg zij. Neen. Wist niemand van je brieven af? Alleen Bertie. O, alleen Bertie! sprak zij dof. Maar Bertie ... toch niet? vroeg hij, zelf verontwaardigd om de onmogelijkheid zijner voorstelling.

Het leven was eene comedie en het beste was zijn leven als eene comedie te spelen, in louter genot der zinnen; verder was er niets de moeite waard ... En toch, soms, na nachten als bacchanaliën, vervulde hem, in de matheid van zijn groot lichaam, eene nijpende mismoedigheid, die met zulke filosofie der lichtzinnigheid niet te bekampen was en Bertie zelf moest zedepreeken: waarom zocht Frank niet eene bezigheid, een werkkring; waarom ging Frank niet een beetje reizen ...

Morgen zullen we je wel helpen. Balk nu niet meer en ga naar bed. Ik slaap al: we hebben nog al wat gedronken ... Kom, hoû nu op, zeg. Bertie stond op, greep Franks hand, wilde hem bedanken. Jawel, jawel, toe, ga nu slapen, zeg ... En hij ging. In zijne kamer hoorde hij weldra door het beschot heen, Frank snorken. Hijzelf bleef zitten op den rand van zijn ledekant.

"Ze komen in troepen bij elkaar bij de keuken", was zijn verslag. "En ze hebben bende's Sniders. Mijn idee is er om heen te trekken en ze van den anderen kant in de flank aan te vallen. Den eersten klap geven, zie je. Ga je mee, Brown?" Harriwell at rustig door, terwijl Bertie ontdekte dat zijn pols vijf slagen toegenomen was.

Misschien ... fluisterde zij, bijna onhoorbaar. Misschien Bertie ... Onmogelijk Eve! Waarom! Wat? Hoe? Zij liet zich weêr zinken in hare vorige houding, tegen hem aan, rillende nog onder den nadruk van dien weggeratelden donder. En zij sprak: Ik weet het niet, ik dacht alleen maar ... Ik heb er twee jaar iederen dag aan gedacht.

Bertie had zich op Franks aandringen in een ruimen stoel gezet bij den haard en hij bleef daar schichtig rechtop zitten, zonder te spreken, verlegen voor de meid, die telkens ging en kwam.

Een geheelen dag bleef hij er op werken, zijne zinnen ciseleerend, zooals een dichter zijn sonnet. En toen hij eindelijk gereed was, was het in hem eene frischheid van gevoelen, eene verademing van hoop, eene resurrectie. Hij was overtuigd, dat zijn brief alle misverstand tusschen hen zoû oplossen. Stralende zocht hij Bertie op, deelde zijn vriend meê wat hij gedaan had, wat hij nu hoopte.

En hij zag Bertie in zijn geest terug zooals hij had staan bibberen in dien kouden sneeuwnacht, in zijne armzalige plunje. En nu was hij zoo netjes en hij deed niets slechts: hij was onberispelijk, hij ging zelfs niet meer gedurende eenige dagen op den loop, als eene kat.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek