Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 mei 2025
Rodolphe was voor geen klein geruchtje vervaard en een nacht onder den blooten hemel had voor hem niets verschrikkelijks. Bovendien kon hij bij slecht weer in een loge d'avant-scène van den Odéon overnachten, wat hem al meermalen overkomen was. Hij eischte echter eerst van mijnheer Benoît zijn "dingen" op, die uit een berg papieren bestonden.
Het was mijnheer Benoît, de eigenaar van het hotel garni, waarin Rodolphe woonde; mijnheer Benoît was tegelijkertijd de huisheer, de schoenmaker en woekeraar voor zijn huurders; dien ochtend rook mijnheer Benoît sterk naar slechten brandewijn en vervallen rekeningen. Ook hij had een ledigen zak in zijn hand.
Die van Benoît is misschien nog 't meest verwant aan de Saraceense vrouw uit de gedichten der kruistochten of de dochter van de Wildeman in de oude verhalen: de heidin die woest op de gevangen held verliefd wordt, hem verlost en zo nodig helpt om haar eigen vader te doden.
Maar ook deze roman werd in de schaduw gesteld door een andere en latere navolger het enorme werk van Benoît de St. More de »Roman van Troje", een gedicht uit ± 1160 en dat in vele opzichten onder de invloed van zijn twee voorgangers staat. Van alle verhalen uit de oudheid was er geen één dat de Middeleeuwen zo bezig hield als dat van Troje.
Benoît de St. More in zijn Roman van Troje, gelooft vast en zeker dat zijn autoriteiten zelf in het Griekse en Trojaanse kamp rond hebben gedoold, maar dat verhindert niet dat hij zelf de droge mededelingen van zijn geschiedschrijvers met alle details aanvult die hij maar te pakken krijgen kan.
De Trojanen aan wier zijde Benoît staat evenals de gehele Middeleeuwen overtreffen de Grieken in hoofse vormen. Elke avond, wanneer zij de strijd verlaten en hun wapenrustingen uitgetrokken hebben, worden ze tot fijngekultiveerde mensen. Wanneer Hektor thuis komt, gaat hij eerst zijn mannen in hun nachtverblijf opzoeken, en geeft order om de gewonden goed te verzorgen en spreekt hun moed in.
Benoit, een der grootste toondichters van onze eeuw, is de schepper van Lucifer, de Schelde, de Oorlog en eenige andere oratorio's. Hij schreef prachtige liederen en leverde eene menigte opstellen om het nationalismus in de toonkunde te verdedigen. Het kunstlievende Antwerpen richt den beroemden man een standbeeld op.
In de streek van Poitou was het, zoals men zich herinneren zal, dat juist nu, in de tijd van Hendrik II, de roman van Aeneas, de Alexanderroman, de roman van Thebe en de Trojeroman door Benoît de St. More geschreven werden.
"Dan zeg ik tenminste de waarheid," bromde mijnheer Benoît, terwijl hij aan zijn woorden een bijzonderen nadruk gaf. Schaunard woonde in Montmartre. Dus moest Rodolphe heel Parijs door. Die wandeling was voor Rodolphe allergevaarlijkst. "Vandaag," zeide hij tot zichzelf, "zijn de straten met schuldeischers geplaveid."
Ten slotte vindt Benoît nog gelegenheid om, naar een fabuleuze wereldbeschrijving van voor de tijd van Karel de Grote, een heel overzicht te leveren over de merkwaardige landen en rivieren en volkeren van het Oosten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek