Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
Wetten en de belangrijke Aant. van bl. 103-114, alwaar men in het verhaal van de twee Kon., Karel en Radboud, deze sage vindt, zoo als ook bij Beninga en Kempius. Bl. 50. In den jaare 777 is Ludger. Het verwondert mij dat onze kronijk, nog al gehecht aan bijzondere voorvallen, hier niet vermeldt de wonderbare redding van de moeder van dezen Ludger, te vinden in Schotanus, Beschryvinge v.
Over deze merkwaardige Vergadering en derzelver werkzaamheden leze men Westend. Jaarb. II. 200, volgg. Bl. 106. Ao 1388. Folkmer Allena. De Kronijkschrijver E. Beninga deelt nopens dezen man een volksliedje mede, om deszelfs vorm en oudheid merkwaardig. Het staat in de Anal. v. Mattheus, IV. 158 en 159, en in 't Jaarboek van Westendorp, II. 245, met eene veranderde spelling. Bl. 107. Ao 1397.
Brutus, nu Heer van Albion, herdoopte het eiland in Brutannien en liet de stad Londen bouwen, dan ook hij werd op zijnen tijd weder verdreven door het geweld der Friesche koningen Engistes en Horses. Zoo ver Beninga.
Over deze gebeurtenissen is verschillend geschreven, en men heeft het bij waarschijnlijkheid moeten laten blijven. Verg. S. Jarichs, Beninga en Emmius. Bl. 128. Ao 1478. Haijo te Westerwolde. Hajo Addinga van Westerwolde had eed en hulde aan den Bisschop van Munster gedaan, en volgde zijnen vader in het leen van Westerwolde op.
F. Sjoerds komt met zijn oordeel zeer naauwkeurig overeen in al wat van Rhyn geoordeeld heeft. Zie gem. Nabericht, p. 350. Cf. M. B. v. Nidek, Anal. Medii aevi, p. 140, drukfout voor 440. Not. Bat. in voce Frisii. Men vergelijke voorts de Chronyk van Eggerik Beninga in de Ann. van Mattheus.
Dit verhaal schijnt van Oud-Duitsche geboorte te zijn . Eggerik Beninga beschrijft in zijne Oost-Friesche Kronijk den oorsprong der Friezen ook op deze wijze. Ten tijde dat Samuel regter over de kinderen Israels was, nadat de wereld 2860 jaren had gestaan, was er een koning van Assyrien, Diedictus genaamd, wiens gemalinne Albiona bij het volk in kwaad geruchte stond.
Ook Luden in zijne Allgemeine Geschichte der Völker und Staaten des Mittelalters, is ten dezen niet genoeg aan te bevelen. Verg. Styl, Opkomst en Bloei der Nederlanden, bl. 28; Tegenwoordige Staat van Friesland, I. 312; West., Jaarb. I. 209; Cerisier, Geschiedenis der Nederlanden, I. 209. Verg. Schot. Fr. Hist. bl. 92; Egger. Beninga, Kronijk, bl. 101; Dumbar, Analecta, I. 333. Vergel.
Zie Gabbema, Verh. van Leeuw., bl. 302; Schot. fol. 573, en Wins. fol. 431; welke eerste hem ook Floorken dunn'- bier noemt. Bl. 155. Ao 1520. Hendrik en Frederik Gaykinga. Belangrijk is het verhaal van Sicco Beninga, Chronickel der Vriescher Landen, in de Anal. van v. Nidek, bl. 321 volgg. Bl. 158. Ao 1523. En Karel de vyfde tot Erfheer. Verg. Cerisier, Gesch. der Nederl.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek