Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
Ik geloof vast dat gij verliefd zijt, en ter wille uwer schoone alle andere vrouwen veracht." Bartja bloosde tot achter de ooren, terwijl hij de hand van zijn broeder greep, en riep: »Onderzoek thans niet verder. Ontvang nogmaals mijn dank, en vaarwel! Veroorlooft gij mij, nadat ik van onze moeder en van Atossa afscheid genomen heb, ook Nitetis vaarwel te zeggen?"
Ontzinkt u, den stoutsten jager, den sterksten worstelaar, den wijste van alle jonge Perzen, ontzinkt u de moed en het zelfvertrouwen, waar gij staat tegenover eene vrouw?" »Kan ik u vertrouwen, meer vertrouwen, dan ik mijnen vader vertrouwen zou, Bartja?" »Dat kunt ge!" »Ik bemin de dochter van Cyrus, uwe en des konings zuster, Atossa!" »Heb ik u goed verstaan; gij bemint Atossa?
Wat ik u bidden mag, kijk me niet langer zoo droevig aan. Ik geloof dat ik nog altijd te benijden ben, want ik heb een uur van geluk doorleefd, dat tegen honderd jaren van ellende opweegt. Ik dank u, ik dank u! Maar, laat mij nu spoedig eindigen! »Drie dagen na mijn afscheid van Atossa moest ik Artystone, de dochter van Gobryas, huwen.
Dezelfde paradijsvogel, welks verschijning in het hart van Nitetis zulk een troostenden balsem had uitgestort, schonk ook Atossa nieuwe hoop.
Zij meende, dat de liefderijke Isis haar een schoon droombeeld voortooverde, en beproefde dit met al de kracht harer ziel vast te houden. Toen riep de driftige Atossa haar nogmaals met teederheid bij haar naam. Andermaal opende Nitetis de oogen en deze ontmoetten opnieuw de liefdevolle blikken dergenen, van wie zij meende gedroomd te hebben.
Dagelijks werd zij, in een dicht gesloten draagstoel, naar Cassandane en Atossa gebracht. De blinde koningin was voor haar spoedig eene liefhebbende en geliefde moeder, en de wilde, levenslustige dochter van Cyrus vergoedde der Egyptische bijna het gemis harer aan den Nijl achtergeblevene zuster Tachot.
Maar Cambyzes had gaarne het tienvoudig bedrag dezer rijkdommen uitbetaald, om den verrader zelven in handen te krijgen. Twee dagen na de vrijspraak der beschuldigden deed hij, tot wanhoop van Phaedime, al de bewoneressen van het vrouwenverblijf, zijne moeder, Atossa en de met den dood worstelende Nitetis uitgezonderd, naar Suza overbrengen.
Atossa, hare dochter, was daarentegen, in spijt van onnoemelijk veel verdriet, steeds schooner geworden. Het moedwillige meisje werd eene volkomen ontwikkelde vrouw, die zich van hare eigenwaarde bewust was; het onstuimige, weerbarstige kind eene krachtige echtgenoote, die het aan vastheid van wil niet ontbrak.
Atossa stelde zich aan als eene razende, toen zij vernam dat de doodvonnissen geveld waren. De gematigdheid, die haar door den omgang met de Egyptische eigen was geworden, verliet haar geheel, en haar zoo lang bedwongen onstuimig karakter deed zich nu met verdubbelde heftigheid gelden.
Deze blijde tijding werd door de Perzische maagd met een jubelkreet, door de Egyptische met een dankbaren blik beantwoord. »Eindelijk," vervolgde Cresus, »heb ik u een bal- en ringspel uit Saïs medegebracht, opdat gij u zoudt kunnen vermaken, gelijk gij dat in Egypte placht te doen." »Ballen?" vroeg Atossa verwonderd. »Wat zullen wij met die zware houten kogels beginnen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek