United States or Sri Lanka ? Vote for the TOP Country of the Week !


Desniettemin leiden zij tengevolge van deze zoete eigenliefde een allergelukkigst leven en het ontbreekt niet aan even groote zotten, die tegen dit soort van stomme dieren als tegen goden vol eerbied opzien. Maar wat spreek ik over het een of andere soort van menschen, alsof er niet bewijzen genoeg zijn, dat die eigenliefde overal de meesten onbeschrijfelijk gelukkig maakt.

Dit zal zeker nog duidelijker in het oog springen, als ik volgens mijn belofte in weinig woorden aantoon, dat die hemelsche belooning niets anders is dan een soort van waanzin. Bedenkt daarom in de eerste plaats, dat Plato reeds eenmaal van iets dergelijks gedroomd heeft, toen hij de razernij der verliefden allergelukkigst noemde.

"Dat Don Quichot toch maar in mijne plaats was! Hij zou wat mij een ongeluk toelijkt, voor het allergelukkigst avontuur houden, en zeker al deze afgronden en onderaardsche gangen voor bloemtuinen en schitterende paleizen aanzien, waaruit hij op eene of andere heerlijke, bloeiende lustgaarde moest geraken.

De vroolijke, fijn beschaafde man behaagde mij zoozeer, dat ik hem langen tijd bij mij hield. Op zekeren dag toonde ik hem mijne schatkamers, bij den aanblik waarvan hij schier in vertwijfeling geraakte. Hij noemde zichzelven een gemeenen bedelaar, en verbeeldde zich een allergelukkigst leven te zullen leiden, zoo hij slechts een enkelen greep in al die heerlijkheid mocht doen.

Onder de waakzame oogen der edele Vrouw bracht de telg van Dekama de dagen harer kindsheid allergelukkigst door, teeder gehecht aan haar pleegmoeder, en ook aan haar grooten broeder Seerp, gelijk zij hem noemde: hoewel zij met dezen laatsten, naarmate zij in jaren klommen, somtijds onaangename tooneelen had, door zijn hoofdigen en eigenzinnigen aard veroorzaakt; want, zoolang hij met haar gesold had als met een klein kind, dat hem nimmer tegensprak, had zij nooit iets van hem te lijden gehad; maar naderhand ging het tusschen hen als met Alexis en zijn zusje, volgens het bevallige gedichtje, dat wij tot motto van dit hoofdstuk hebben gebezigd.