United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


De monnik Boyle, die aan het hoofd stond van een godsdienstige partij, schaarde zich ook aan zijn zijde. Tegen Columbus en zijn broeders bestond dus een zeer machtige partij van aanzienlijken. Zij konden maar niet vergeten, dat Columbus in de dagen van zijn verheffing adellijken en priesters gedwongen had het werk van het gemeene volk te doen, en zich zijn ontberingen te getroosten.

Het meisje dat den ouden rijken man huwt of den adellijken losbol, wordt door de publieke opinie veroordeeld; het meisje dat den armen jongen man huwt en haar best doet om hem door het leven te helpen, wordt geprezen door denzelfden grooten scheidsrechter. Maar waarom zouden wij het meisje verwijten dat zij haar roeping najaagt?

Uit Italië afkomstig en van adellijken bloede, was hij reeds op achttienjarigen leeftijd gehuwd met de toen veertienjarige Laetitia Ramolino, eveneens van adellijke afkomst, verwant aan het grafelijke geslacht des Col' Alto's en reeds op dien jeugdigen leeftijd een vermaarde schoonheid.

Voor zij echter trouwt, is zij door haar sterken zin voor uithuizige vermaken en het argeloos vertrouwen van haar jong, rein hart, bijna het slachtoffer geworden van een adellijken losbol en gewetenloozen meisjesverleider, den heer R. Ook deze roman is een realistisch werk.

De verheffing der miniatuurkunst tot die hoogten van artistieke verfijning, die het werk der gebroeders van Limburg en van de Heures de Turin kenmerkt, was zelfs aan het vorstelijk maecenaat bij uitstek te danken. En ook de rijke burgerijen van de groote steden van België streefden zelf naar een adellijken levensvorm.

De gift, van de Ambachtsheerlijkheid van Purmer en Purmerend, waardoor de Trezorier het recht kreeg een adellijken titel te voeren, was niet geschikt om de afgunst van 's Graven evenknieën te verminderen: ja er was, om de uitbarsting van hun wrevel tegen Eggert te voorkomen, eene uitdrukkelijke verklaring van Willems zijde noodig, "dat hij 't op hen verhalen zou, indien zijn vriend een tegel van het dak op 't hoofd viel."

Naast hem zien wij Floris Roodenburg, den schutterhoofdman, uit adellijken huize, wel ijverig voor de zaak der gewetensvrijheid, maar toch tot de zoodanigen behoorende, die zich niet gaarne onvoorzichtig wagen.

De onderwijzer begint uit te leggen, dat de wet zegt dat men, als men steelt of moordt, in de gevangenis komt en gestraft wordt. De scepticus Sjomka vraagt: "En is die wet niet bij de Duitschers?" De onderwijzer. "De wet beteekent ook nog dat wij adellijken, boeren, kooplieden, geestelijken hebben." De scepticus Sjomka: "En dat heeft men daar niet?" De onderwijzer.

Napoleon zond hem zijn te Valence geschreven "Geschiedenis van Corsica" waarvan Mirabeau o. a. had gezegd, dat die kleine historie een genie van den eersten rang scheen aan te kondigen en tevens zijn "Open brief aan Matteo Buttafuoca" een gloeiend smaadschrift op dezen adellijken landgenoot "die Paoli kort te voren in de Nationale Vergadering had gebrandmerkt als een man, die aristocraat, democraat, noch royalist, in staatszaken slecht was te vertrouwen en in alles arglistig te werk ging."

't Goud aan de kleeding, van de scheede van kris of lanspunt of van de sirihdoos, daaraan herkent men den anakkaraeng. Booze tongen beweren, dat vroeger vele adellijken in dit land echte roofridders waren. Hij kon het geweest zijn; een stoere verschijning, voorwaar!