Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
Zij is deze: voor eenige dagen is aan "de Bril" een ruiter afgestapt, wiens kleed geruit was van zilver en lazuur, 's Graven hoflivrei, en die zich lang met den bewoner onderhield: deze is daarop uit de stad vertrokken en eenige dagen afwezig geweest, en na zijne terugkomst is al ras rondgefluisterd, dat Graaf Willem VI hem, den Amsterdamschen koopman, had benoemd tot Trezorier van Holland: en ofschoon nu iedereen erkent, dat niemand beter dan Willem Eggert bij machte zijn zal, den verwarden staat der geldmiddelen van de Graaflijkheid te herstellen, toch treurt ieder bij de gedachte, dat hij Amsterdam verlaten zal; want het is allen klaar, dat hij daar niet zal kunnen blijven wonen, en van daar de neerslachtigheid zijner bekenden, nu hij hun vermoeden daaromtrent bevestigd heeft.
De gift, van de Ambachtsheerlijkheid van Purmer en Purmerend, waardoor de Trezorier het recht kreeg een adellijken titel te voeren, was niet geschikt om de afgunst van 's Graven evenknieën te verminderen: ja er was, om de uitbarsting van hun wrevel tegen Eggert te voorkomen, eene uitdrukkelijke verklaring van Willems zijde noodig, "dat hij 't op hen verhalen zou, indien zijn vriend een tegel van het dak op 't hoofd viel."
Wel had de Amsterdamsche koopman, zoogoed als zij, mannen van wapenen uitgerust om den Graaf in den Arkelschen krijg te dienen: wel had hij bovendien door aanzienlijke voorschotten in geld, den Graaf in de mogelijkheid gesteld dien krijg te voeren, maar die gedachte zelve, dat een eenvoudige poorter meer doen kon en ook meer deed dan zij, moest reeds strekken om hen tegen Eggert te verbitteren, en de overweging dat iemand, die aan finantiëele kennis een helder doorzicht in zaken en een onkreukbare eerlijkheid paarde, beter dan een van hen geschikt was om de orde in de verwarde geldmiddelen te herstellen, gold weinig bij lieden, die tot dien tijd juist die betrekking van Trezorier hadden aangemerkt als een middel om hem, die haar bekleedde, en niet het Land te verrijken.
Groot was derhalve de verbazing, de verontwaardiging, de verbolgenheid der Hollandsche Edelen, toen in 1410 de Gentenaar Willem Eggert, die zich te Amsterdam had nedergezet en er handel dreef, door den genoemden Vorst tot Trezorier van de Grafelijkheid werd benoemd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek