United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het sterke kasteel Gaesbeek in Brabant, toebehoorend aan Heer ZWEDER VAN ABCOUDE, werd door de Brabantsche en Luiksche burgerijen ingenomen en geslecht . Zijne verwoeste kasteelen kon de adel wel opbouwen, niet zijne verloren idealen herwinnen. En vooral daardoor, meer dan door vuurwapenen en huurtroepen, is de adel gedaald van het vroegere standpunt.

De verheffing der miniatuurkunst tot die hoogten van artistieke verfijning, die het werk der gebroeders van Limburg en van de Heures de Turin kenmerkt, was zelfs aan het vorstelijk maecenaat bij uitstek te danken. En ook de rijke burgerijen van de groote steden van België streefden zelf naar een adellijken levensvorm.

Welk een taaie kracht was er in die Friezen, die telkens de aanvallen der machtige Hollandsche graven afslaan en onder wier slagen de bloem van den Hollandschen en Henegouwschen adel bezwijkt; in die Vlamingen ook die den slag bij Kortrijk wonnen; in al die weerbare burgerijen, verplicht en gereed hunne stad te bewaken en te verdedigen. Welk eene volksweerbaarheid, welk eene volkskracht!

Zulke stukken herinneren ons, dat er in de 14de eeuw eene bloeiende lyriek wordt aangetroffen. Met die lyriek zullen wij ons spoedig hebben bezig te houden. Eerst echter wacht ons een andere taak: na te gaan, wat er van den Reinaert geworden is onder den invloed van de sterke didactische neigingen der burgerijen.

De wassende beteekenis en invloed der burgerijen schijnt zich te openbaren ook in het feit, dat ten minste eenige historische liederen uit dezen tijd tot ons zijn gekomen.

De burgerijen der toenemende steden verzetten zich tegen die magt, en matigden zich regten aan ten nadeele van het platteland, welks bewoners dáárom de steden vaak zoo vijandig waren, dat zij alles deden om haar te vernederen en te benadeelen. Het geweld was de grondslag van het regt geworden.

Het zelfgevoel der burgerijen, dat zich zoo krachtig deed gelden tegenover den adel, verloochent zich ook niet tegenover de geestelijken. Niemand heeft dat deel van het aangroeiend zelfgevoel beter vertolkt dan diezelfde BOENDALE, dien wij zoo even over den adel hoorden spreken.

Men had toch in de Nederlanden, bij de uitbreiding van handel en nijverheid, reeds sedert meer dan een eeuw de stem der burgerijen, en reeds dikwijls luid en krachtig doen hooren en ook in Holland was de invloed der groote steden begonnen tegen dien van den adel op te wegen.

Het tijdperk van echte feodaliteit en bloeiend ridderwezen loopt reeds in de dertiende eeuw ten einde; wat daarna komt is de stedelijk-vorstelijke periode der Middeleeuwen, waarin de beheerschende factoren van staat en maatschappij de handelsmacht der burgerijen en de daarop berustende geldmacht der vorsten zijn.