United States or Armenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den 17den Augustus werd zij krachtig door de Franschen aangegrepen. Hevige aanvallen volgden en werden besloten met een vernielend bombardement, hetwelk tot in den nacht aanhield. Napoleon zat voor zijn tent.

De laatste dagen van de vaart werden overschaduwd door een geval van ziekte, dat luitenant Winspeare overviel; het was waarschijnlijk een infectieverschijnsel van de ingewanden met hooge koorts; en daar de kwaal langer aanhield, kregen we weldra de zekerheid, dat Winspeare de expeditie niet door de ongezonde zone tusschen de kust en het gebergte zou kunnen vergezellen, een reis, die vaak noodlottig wordt voor diegenen, die den tocht in volle gezondheid aanvangen.

Daardoor kwam het misschien wel, dat zij niet hadden opgemerkt, hoe het roeijacht op den dijk aanhield, waar negen mannen, met verrejagers gewapend, aan land sprongen, en dat jacht daarna snel tusschen de rietschooten verdween.

Toen de Castiliaansche krijgslieden door een strijd, die geslachten lang aanhield, langzamerhand stad na stad en district na district inplaats van provincie na provincie, heroverden, verdrong hun taal telkens in het kleine herwonnen gebied, die van hunne Arabische vijanden, totdat tenslotte de laatste vesting van de Mooren viel en zij geen vasten voet meer behielden op het Schiereiland. »Wel was het een harde oefenschool, die onze dappere voorouders moesten doorloopen als inleiding tot zoo menige roemrijke overwinning en tot verovering van de wereldzegt Martinez in zijn roman Isabel de Solis, »neergedrukt door hun harnas en met het zwaard in de hand, sliepen zij gedurende 8 eeuwen geen enkelen nacht rustig

"Eerst verbleekte hij, tegen zijne gewoonte, en beet zich op de lippen. Toen ik aanhield en zeide dat gij den sleutel en de brieven tot iederen prijs terug verlangdet, wilde hij de reden kennen. Hij vroeg ja wat al niet." "Wat vroeg hij dan?"

Enkele seconden lang leek het mij, dat de huizen aan het plein een afgrijselijken dans uitvoerden. Ik zag muren instorten; een dicht stof omhulde alles, en ik voelde brokken steen aan mijn voeten vallen. Ik had volstrekt geen geluid gehoord, maar op dat oogenblik kreeg ik de gewaarwording van een gruwelijk lawaai, dat maar steeds aanhield, zonder dat ik het had hooren beginnen.

Dat licht gaf aan de roode vlag een onbeschrijfelijk vreeselijken purpergloed. De nacht was nu gedaald, maar niets kwam. Men hoorde slechts verwarde geluiden, en nu en dan eenig geweergeknetter, dat echter niet aanhield en op verren afstand was. Dit lang toeven was een bewijs dat het gouvernement den tijd gebruikte om zijn krachten te verzamelen. Deze vijftig mannen wachtten er zestig-duizend af.

Het eerste, wat de belangstellende Keizer haar vroeg, was, of zij getrouwd was. Toen het antwoord ontkennend luidde, volgde de vraag, of zij al een vrijer had? Het meisje lachte schuchter, zooals gewoonlijk met boerenmeisjes bij dergelijke vragen het geval is, en toen de Keizer aanhield, bekende zij, dat haar hart niet meer vrij was. "Dat had ik wel gedacht," zei Napoleon en streek het boerinnetje over de wang, "gij zijt een veel te knap meisje, om niet gevrijd te worden". "Maar," hervatte hij verder, "laat dien vrijer loopen en ga met mij mede naar Parijs; ik zal goed voor u zorgen." Ofschoon Napoleon dit bij herhaling vroeg en het meisje reeds bijna bezweek voor dat schitterend aanbod, bleef zij toch op het eiland: haar ouders konden niet met het plan instemmen. Toen Napoleon echter vroeg, waarom zij niet huwde, antwoordde het boerinnetje, dat haar minnaar nog geen middel van bestaan had. Napoleon was zoo getroffen door het bekoorlijke gezichtje, dat hij haar vroeg, wat er aan ontbrak. Zij vertelde hem, dat dit ongeveer f

De arme, afgetobde, verdierlijkte schepselen konden dit in het eerst nauwelijks begrijpen; maar toen dit week op week, en maand op maand aanhield, begon het eindelijk een lang verstorven gevoel in hunne verdoofde harten op te wekken.

Den daarop volgenden morgen bespeurden wij eene mijl dichter naar den wal te zijn gedreven, terwijl de storm met onverminderde woede aanhield. Het andere vaartuig was nu een masteloos wrak dat ons als het ware als een spooksel aanstaarde. Wij begonnen een nijpenden honger te krijgen; na den tweeden dag waren wij reeds door onze brandstoffen heen, wij moesten daarvoor de beschotten gaan afbreken.