United States or Tuvalu ? Vote for the TOP Country of the Week !


121 Ik zag Electra met vele gezellen, onder welken ik herkende Hector en Aeneas en den Cesar gewapend met de adelaars oogen. 124 Van de andere zijde zag ik Camilla en Penthesilea; ik zag den koning Latinus, die met Lavinia, zijne dochter gezeten was. 127 Ik zag dien Brutus, die Tarquinius verjoeg, Lucretia, Julia, Marcia en Cornelia en alleen aan eenen kant zag ik Saladijn.

Grondwettige Herstelling van Nederlands Staatswezen, Amsterdam 1784, I 80, met aanhaling van het Charterboek, I 124, 131, en VAN IDSINGA, Staats-recht der Nederlanden, 363. Gelijktijdig was er nog eene andere magt in den Staat en eene niet minder gevreesde regtbank, die der Geestelijkheid, wier invloed destijds van veel belang was, als naauw met het wereldlijk gezag verbonden.

Charterboek, IV 241; WINSEMIUS, 700; BLAUPOT TEN CATE, Geschiedenis der Doopsgezinden in Friesland, 124. Zie ook hier voor bl. 167-174, 199.

A.w. vs. 10514-6. Alex., V, 1041-7. Vgl. o.a. Mnl. Wdb. i.v. III, kol. 592. A.w. II, vs. 5089, 6271. Proloog, vs. 3 vlgg.; 72-5. Eenige bewijsplaatsen uit vele: Mnl. Ep. Fragm., bl. 124; Flor. en Blanc., 16; S. Lutgart, II, 3, 25, 912, 6854, 7769, 10047, 11393, 13817; III; 68, 2737; Roel., 210; Merlijn, vs. 545; L.o.H., vs. 17.

121 ik u reeds gezien heb met de vette haren, en gij zijt Alexio Interminei van Lucca: daarom beoog ik u meer dan alle de anderen." 124 En hij daarop, zich den schedel slaande: "Hier hebben mij de vleierijen ondergedompeld, van welke ik nooit de tong verzadigd had."

De eijerdoijers worden fijngewreven en dan met het overige tot een deeg gekneed, waarvan men volgens No. 124 kransjes vormt, die men met geklutste eijeren of gesmolten boter bestrijkt en in een mengsel van 1 o., 2 1/2 l. suiker en wat kaneel plat drukt. Men bakt ze bij groote warmte.

118 tot daar waar men niet verder kan afdalen: daar maken zij den Cocytus; en hoedanig die poel is, dat zult gij zien: daarom wordt dat hier niet verhaald." 124 En hij tot mij: "Gij weet dat deze ruimte rond is, en al zijt gij ook vèr voortgekomen steeds ter slinker naar den bodem dalende,

118 Asdente, een mystieke schoenmaker. 124 Kaïn's gezicht zag men oudtijds in de maan en over Sevilla trok men de Meridiaan, die de twee halfronden scheidt. 127 Hier wordt wederom evenals aan het einde van den achtsten zang de tijd aangegeven naar den voor de dichters onzichtbaren stand der hemelteekenen n.l. één uur na zonsopgang van den tweeden dag, den stillen Zaterdag.

124 En ik: "Meester, welke zijn deze luiden, die binnen de doodkisten begraven, zich hooren laten door zoo pijnlijke zuchten?" 127 En hij tot mij: "Dit zijn de Ketterhoofden met hunne volgelingen van elke secte, en veel meer dan gij gelooft, zijn de graven gevuld. 130 Gelijke is hier met gelijke begraven, en de graven zijn meer of minder heet." En nadat hij zich naar de rechter zijde had gekeerd

Wij kunnen hier in geene verdere ontwikkeling treden, doch zullen voor dien het lust, de bronnen en navolgingen aanwijzen, waarin de historie dezer gebroeders beschreven staat, met derzelver verscheidenheden. Occo Scharlensis, Chronyck, op 't jaar 385 en 441; Furmerius, Annal. Phrisic. p. 124 en 144; Winsem. Chr. fol 43 en 47; Schot. Fr. Hist. fol. 39 en 53; F. Sjoerds, Jaarb.