Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Na hem volgde J. Hessel Martena, hoewel tegen zynen zin, in het Landsheerlyke Gebied, om zyne uitmuntende vredelieventheid. Omtrent dezen tyd heeft Johannes Flieterp, Secretaris van Martena, onverwagt de beschryvinge, van Okke Scharlensis te Staveren gevonden; en dezelve uit het latyn vertaalt hebbende, met eenige van zyne eigene aanteekeningen, in het licht gegeeven.

Wij kunnen hier in geene verdere ontwikkeling treden, doch zullen voor dien het lust, de bronnen en navolgingen aanwijzen, waarin de historie dezer gebroeders beschreven staat, met derzelver verscheidenheden. Occo Scharlensis, Chronyck, op 't jaar 385 en 441; Furmerius, Annal. Phrisic. p. 124 en 144; Winsem. Chr. fol 43 en 47; Schot. Fr. Hist. fol. 39 en 53; F. Sjoerds, Jaarb.

Omtrent den jaare 920 leefde Koppen van Staveren, of Cappidus Stavriensis, die de geschiedenissen der Friesen, van oude tyden af, heeft aangeteekent, daar nu slegts noch maar eenige overblyfzelen van zyn. En omtrent den jaare 970 leefde Okke van Scharl, Scharlensis, welke uit zommige overblyfzelen, nagelaaten van zynen, oom Solke Forteman, de daaden der Friesen heeft beschreven.

De algemeene bronnen van dit tijdvak zijn natuurlijk de Kronyken van SCHARLENSIS, 1597, WINSEMIUS, 1622 en SCHOTANUS, 1658, alsmede FOEKE SJOERDS, Friesche Jaarboeken, 1768, I; Tegenw. Staat van Friesland, 1785, I; WAGENAAR, Vad.

Vooreerst zijn er geene redenen, om zoo ten eenenmale de geloofwaardigheid van Cappidus Staurensis, geleefd omtrent 920, van Occo Scharlensis, welke begon te schrijven in 903 en zulks vervolgde tot 970, van Johannes Vlieterpius, Schrijver van den potestaat J. H. Martna en der gemeene Landsregteren, die Occo's kronijk grootendeels uit het H. S. vertaalde en hier en daar vermeerderde , van M. Alvinus , van Andreas Cornelius, overleden te Harlingen in 1589, van Corn.

Zie verder SCHARLENSIS, 33; WINSEMIUS, 183; SCHOTANUS, 164; SJOERDS, Jaarboeken, III 129 enz.

Zie mede WIERSMA'S Aanteekeningen op de Oude Friesche Wetten, 257, en SCHARLENSIS, 33^o.

Deze verhaalt in de voorrede van zijn werk, dat Vlieterp in eene zeer lange voorrede berigtte, dat Occo Scharlensis in de voorrede van zijn werk in het breede had ontvouwd, hoe zijn oude oom Solcko Forteman het leven der Vriesche koningen, prinsen en heeren, die van het begin af in Vriesland hadden geregeerd, ten tijde van den laatsten Vrieschen koning Radbod naauwkeurig beschreven had: over welk geschrift hij door dien koning zeer was vervolgd geworden.

Tegen Emmius, die al te veel heeft verworpen, is vooral in den laatsten tijd de waarde der Friesche Kronyk van Scharlensis verdedigd door Mr. J. van Lennep, in Nijhoff's Bijdragen; II 221. Belangrijk is te dezen aanzien ook de inleiding der verhandeling van Mr.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek