United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om aan de dankbetuigingen der twee overgelukkigen een einde te maken, droeg ik aan Halef en Janik op, onze bagage te nemen en naar den stal te gaan, waar ze onze paarden moesten opzadelen. Gaat ge dus weg, Effendi? vroeg Janik verschrikt. Ja, maar niet terstond. Ik wilde, dat onze paarden in allen gevalle klaar zouden staan. U en Anka neem ik mee. Maar dat zal Murad Habulam niet toestaan!

Daar ging hij met de beenen kruiselings zitten, liet het hoofd tusschen de knieën rusten en keek ons verachtelijk aan, waarna hij ons den rug toekeerde. Effendi, met den dieë hebben wij afgerekend, zeide Halef. Wie komt nu aan de beurt? Humun antwoordde ik kortaf. Hoeveel? Twintig. Van wien? Dat moogt gij bepalen! Murad Habulam! De Hadschi was ook niet van gisteren.

Wat zoudt gij in mijn plaats hebben gedaan? Het geld hebben verdiend, zei Murad Habulam en lachte. Zoo dacht ik er ook over! Ik ontvoerde haar, wat gemakkelijk genoeg was, want zij vertrouwde mij als haar vaders vriend, en ik heb haar geleverd. Hij voor wien ik dat deed, nam haar mee naar Egypte, waar zij kort daarop hem weer ontvoerd is. Door wien? Dat raadt gij nooit.

En terwijl zij op haar teenen ging staan, fluisterde zij mij nog zachter toe: Neem u in acht! Gij moogt gerust hardop spreken, Anka. Deze drie mannen mogen alles hooren; het zijn mijn vrienden. Voor wien moet ik mij in acht nemen? Voor Murad Habulam, Heeren! Aha, gij zijt bij hem in dienst? Ja, en Janik ook. Hebt gij reden om mij te waarschuwen? Men staat u naar het leven. Dat weet ik reeds.

Verblijd u, Murad Habulam, zeide ik, dat ik het ben, die u de straf oplegt. De honderd zullen zóó zijn, alsof het er duizend waren. Dat zal uw ziel van heel wat zonden ontlasten. Barmhartigheid, genade, smeekte de oude. Ik wil de slagen afkoopen. Afkoopen? lachte Halef. Gij steekt er den gek mee! De gierigheid is uw grootvader en de hebzucht is de moeder uwer voorouders. Neen, neen!

Hij ziet altijd verlangend naar gasten uit, en hij zal u van harte welkom heeten. Wie is hij dan? Een Turk uit Salonika, die hier, na een zeer bedrijvig leven, van de rust genieten wil. Hij heet Murad Habulam. Hoe ziet hij er uit? Hij is van middelbaren leeftijd, een lange magere figuur en zonder baard. Op een langen schralen baardloozen Turk was ik niet bizonder gesteld.

»Maar het gewicht?" merkte majoor Elphiston aan. »O, wat dat betreft," antwoordde de voorzitter, »dat is geen bezwaar. Om projectielen van onbegrijpelijke zwaarte te schieten heeft men het reeds in vroeger dagen ver gebracht. Bij de belegering van Constantinopel door Murad II, in 1453, schoot men steenen kogels van bijna 1000 kilo." »Het is sterk, zeer sterk," zei de majoor.

Bij Murad Habulam. Tanry walideji aziza Heilige moeder Gods! riep zij verschrikt uit. Haastig kwam zij nader, greep mijn stijgbeugelriem en vroeg fluisterend: Zijt gij soms de Effendi, die met drie makkers hier wordt gewacht? Een Effendi ben ik, en drie vrienden begeleiden mij. Maar of ik verwacht word, dat weet ik niet. Komt gij van Sbiganzy? Ja. Dan zijt gij het.

Hij bouwde een herberg, een Khan, en het laat zich dus zeer goed begrijpen, dat het huis, naar den eigenaar Karanirwan Khan genoemd werd en nog heden zoo heet. Scheitan, duivel! siste het wederom vanwaar Suef zich bevond. Murad Habulam wischte zich het zweet van het voorhoofd en zuchtte: Verwonderlijk, hoe gij uit een enkelen naam terstond een heele historie opbouwt!

Zoolang gij vriendelijk jegens mij gezind zijt, kunnen mijn oogen u geen kwaad doen. Dat geloof ik niet! Er uit, er uit! Sidderend van angst had hij zich afgewend, om mij niet te moeten aankijken, en hield zijn handen naar de deur gestrekt. Murad Habulam, zeide ik op strengen toon, wat bezielt u? Behandelt men zijn gast ooit op zulk een manier?