United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Suef slikte een paar teugen, waarna het bijtende vocht in de wonden werd gegoten. Hij liet niets als een sterk gesis door zijn tanden hooren. Die man moest zenuwen van ijzerdraad hebben. Of had hij de hem toegediende straf reeds zóó dikwijls gekregen, dat zijn zenuwen er grootendeels aan gewend waren? Hij werd van de plank losgemaakt en kroop naar Habulam.

Bij gevolg moet hij eerst in een andere richting gaan. Dat begrijpt gij immers toch? O ja? Dus moet hij, van af een zeker punt, een teeken geven, dat Suef hem niet langer moet volgen. En dat teeken zullen wij gauw genoeg vinden. Laten we nu verder rijden. Onderwijl wij onze paarden in den draf zetten, zei de kleermaker: Ik ben benieuwd te zien of uw veronderstelling juist is.

In minder dan een minuut was ik op den weg, waarop Suef zich bevond en tusschen hem en het dorp. De vrees voor mij weerhield hem, mij voorbij te rijden. Een omweg bestond er voor hem niet, wijl links van ons de sterk stroomende rivier voorbij schoot. Ik bleef midden op den weg staan, om op mijn gezellen te wachten. Suef hield ook stand, ongeveer vierhonderd schreden van mij af.

En daar onze goede Afrit ongewapend is, moeten wij hem beschermen. Osko en Omar moeten hem tusschen zich in nemen, en gij rijdt vlak achter hem. Kijk goed uit, en ziet ge iets verdachts dan weet ge wat gij te doen hebt. Laat dat gerust aan mij over, Effendi! Als ik dien Suef maar ruik, is hij er geweest ook. De Hadschi had mij goed begrepen.

En die Suef keek ons daarbij zoo boosaardig lachende aan, alsof hij er in groeide ons te kunnen ergeren. Het liefst had ik hem met mijn zweep wat gegeven. Hij verkneukelt zich in de gedachte, dat hij nu vóór ons zal aankomen. En gij hebt hem niets gezegd? Geen woord. Best! Kijk, hij heeft zijn paard aan den teugel, achter zich aan. Hij zelf gaat in de schuit en de merrie mag hem nazwemmen.

Gisteren is er afgesproken, dat die Suef ons vertrouwen zou trachten te winnen en in de val zou laten loopen. Heer, gij schijnt alwetend te zijn! Opmerkzaam ben ik, meer niet. Maar hoe weet gij dat dan? Daar wil ik niet over spreken. Ik ben gewoon alles op te merken en daaruit mijn gevolgtrekkingen te maken. Dat hebt gij met deze takken kunnen zien. Is die Suef bij u geweest? Neen.

Naast den laatste zat de oude Mubarek, die zijn arm in een draagband droeg. Bij den ingang stond Humun, de lijfknecht, en tegenover hem de Miridiet, de broeder van den overleden slager van Sbiganzy. Hij was dus toch gekomen, zooals ik wel gedacht had. Aan den kant waar ik mij verscholen had, zaten drie personen, namelijk de beide Aladschy's, en Suef, de spion.

Uw lafheid brengt u in de Dschenna! Ik heb een Heer gediend, dien Allah zal doen verzinken in de diepste diepte der verdoemenis. Ik verlaat u. Maar eerst rekenen wij af. En daar stond ook Suef bij den oude, spoog hem eveneens en zeide: Schande over u en over de dagen uwer grijsheid! Uw ziel ga verloren en uw gedachtenis uitgeroeid bij alle geloovigen! Weg van mij, ellendeling!

Suef strekte den arm, om den Hadschi in de borst te grijpen, maar deze haalde bliksemsnel uit en gaf hem een zóó geweldige oorvijg, dat de man zijn pistool liet vallen en hals over kop tegen den grond sloeg.

Ik ben Softa geweest, en dat hebt gij te gelooven! Pas op de deur, opdat niet een van die aangeklaagde vreemdelingen ontvluchte! Hij had dit bevel aan zijn eigen volk gegeven, en dat haastte zich het te doen. Humun en Suef plaatsten zich aan weerskanten van hem, en de anderen stelden zich op, tusschen ons en de deur, om ons het vluchten te beletten.