United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar had ik in mijn boosheid niet aan gedacht, lostornen, dat is het ware! Het angstige en verlegen gezicht van den kleermaker helderde weer op; maar hij kwam er toch niet zoo goed af, als hij gedacht had, want de Hadschi viel tegen hem uit: Kerel, ziet ge dan eindelijk in, wat ongehoorde domheid gij begaan hebt!

Toen ik mijn oog over den weg liet gaan, zag ik een ruiter in gestrekten galop van Kapetanli Han aankomen. Iemand die op zulk een drassigen weg zoo snel reed, moest wel veel haast hebben. Ik nam mijn verrekijker. Nauwlijks had ik den man gezien, of ik gaf den kijker aan den Hadschi. Hij richtte hem, maar liet hem terstond weer zakken. Allah! riep hij uit.

Maar wat hebt gij daar voor eeuwig lange kousen. Gaat gij die misschien aantrekken? Ja, en dan gaan de gebedspantoffels er over heen. De kleine Hadschi had dit schoeisel altijd bij zich, om het steeds bij de hand te hebben als hij een moskee bezocht, daar hij dan zijn gewone schoenen moest uittrekken.

Het ging er recht opgewekt toe, want de gebeurtenissen van dien dag gaven stof te over tot een levendige gedachtenwisseling, en zoo werd het lang na middernacht, vóór wij ons ter ruste begaven. Mij werd de mooiste kamer aangewezen, die ik langs een trap bereikte. Daar er twee bedden stonden, nam ik den kleinen Hadschi bij mij. Ik wist dat zulk een bewijs van vriendschap hem zeer aangenaam was.

Daarom komen wij om het lekkerste van onzen maaltijd hier te brengen, en u te verzoeken daarvan, in onze tegenwoordigheid te willen genieten. Wij willen toezien en ons van harte verblijden, als gij die heerlijke spijs ter onzer eere opeet. Hadschi Halef Omar, geef ze hier!

Als gij om ons uw dienst verlaat, dan moeten wij er voor zorgen, dat gij niet weer moet gaan dienen. Ik vraag u dus, Janik, krachtens mijn hoogheiligheid als Hadschi, of gij deze Anka, hier tegenwoordig, tot vrouw hebben wilt? Natuurlijk! zei Janik, bij dat vooruitzicht vergenoegd lachende. En tegen wanneer? Liefst zoo spoedig mogelijk.

De kunstenaar, van wien dit prachtstuk afkomstig was, moet van een eenigszins stekeligen aard geweest zijn. Welnu, Halef, wat zegt ge van onzen Rih? vroeg ik. De Hadschi haalde diep adem en antwoordde met schitterende oogen, buiten zichzelf van opgewondenheid: Wat zal ik zeggen, Sihdi! Gij hebt hem het geheim-woord ingefluisterd. Juist geraden. Dat dacht ik wel.

Nu, pas maar op dat de Hadschi je niet te zien krijgt, dacht ik en keerde mij weer om, daar ik niets met hem te maken wilde hebben. Hij dacht er echter niet zoo over. Misschien had hij zin in een praatje. Ik was de eenige dien hij vond, en daarom bleef hij na eenig aarzelen op zij van mij staan en vroeg: Zijt gij hier vreemd? Ik deed alsof ik de vraag niet had gehoord.

Grijpt hem! Brengt hem hier! De dienstknechten keken elkaar bedenkelijk aan. Zij waren bang voor den Hadschi. Een echter bewees dat hij durfde. Dat was Suef, de kleermaker. Hij haalde een pistool uit zijn zak, terwijl wij vroeger zoo'n wapen niet bij hem hadden opgemerkt, en hij trad toe, tot Bejaz zeggende: Doe uw plicht! Als hij zijn pistool opheft, schiet ik hem neer!

Hij is de dief en heeft mij den armband eerst zooeven in mijn zak gestopt. Hij , ! Hij viel zichzelf met dien uitroep van pijn in de rede, omdat Halefs zweep onzacht op zijn rug neerkwam. Wacht schurk! riep de Hadschi. Ik zal op uw rug schrijven dat wij eerst heden hier in de buurt zijn gekomen. Hoe kan de Emir dan den armband hebben gestolen?