United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hy geleidde 't meisje naar 'n stapel gezaagde planken, en nam daarop naast haar plaats, nadat-i hier-of-daar 'n takje had weten machtig te worden, dat hem dienen zou tot graveerstift om 'n wereld in 't zand te teekenen. Dit is Europa. De aarde is rond ... dat wil zeggen, ze bestaat uit twee helften ... als pannekoeken ... kyk, 't lykt wel 'n bril.

...ja, omdat ik daar 'n vryertje wacht. Jy bent het niet, maar je lykt wel wat op hem. En als je wat stoerder was... want stoer was-i! Zeker, die vrouw was krankzinnig! ...'n vryertje, weetje! 'n Smuke jongen die alles neerslaat wat niet deugt. En hy krygt den molen van me... 't is 'n bovenkruier. Met paltrokken houd ik me niet op. En jy? Wouter werd verlegen. Wat had-i aan zoo'n gesprek?

Die arme Magdaleen! ach, ’k denk noch, hoe die vrouw, Geen Audientie, hoe gering, verzuimen zouw; Nooit, nooit verliet zy my, en ’t is my niet vergeeten Wat zy daar dikwils al van daan bragt; ja de speeren, De slagers doeken had zy meê genoomen, om Met leege handen niet te komen wederom. Zo kan het huis bestaan. Loop zot, gy lykt niet nader Als een kaale edelman.

De waardin schuift met mismoedig gebaar den versmaden vuurbak zoo ver ze maar eenigszins reiken kan over 't roertafeltje binnenwaarts, en verbergt haar smart onder den uitroep: Wel man, als 't je niet lykt mot je 't maar zevend'half voet van je zetten. Graag of niet! 'n Mensch z'n lust' is 'n mensch z'n leven...

Maar ja, de Bybel daar leest men niet in, dat klungelt en sjouwt met Huispostillen, en Uitleggingen, die geen pyp tabak waart zyn: en Gods heilig dierbaar woord, dat ligt, met zilveren sloten, in het beste vertrek daar braspenningen te zweten. Hy. Daar is myn hand, Brammetje; jy bent toch een man, die my lykt. Ik moet nu myn hele les leren.

Eén er van ligt nog altyd in 'n doosje by de Staten-overzetting. 't Lykt wel 'n kinderkousje. Want haar vingers waren klein, maar ... kracht had ze daarin, kyk! En op 't hoofd 'n toren van poeier ... net 'n grooten sneeuwbal! Maar 't gezichtje was lief, dat moet ik zeggen! En ik was 'n beetje... bedonderd, omdat ze zoo glom.

Als ik ziek word, wou ik zoo graag dat ze 't behangsel veranderden. Die bloemen en strepen hinderen me zoo! En er is een bloem die gescheurd is, en ze lykt ... nu eens op 'n gebroken toren, dan weer op twee vechtende mannen. En ik wou dat ze op jou geleek, maar 't gáát niet! En dan maak ik me driftig dat die bloem niet veranderen wil van vorm. En dan voel ik dat ik dom ben, want ... ze k

Die arme knoop! Wouter zette 'n gezicht alsof-i volkomen bereid was alles te begrypen wat men hem vertellen zou. Om z'n brood ... hi, hi, hi, 't lykt er niets naar! Gut, Pompile, begryp eens, er zouden menschen zyn die dachten dat Flodoard schilderde ... hi, hi, hi ... om z'n brood! Ja, papa! Neen, mannetje, ik zal je heel wat anders zeggen ... heel wat anders!

Bekommer je dáárover niet! Vader brengt altyd alles terecht. Kom maar mee... Nog in de gang bleef Wouter eensklaps staan. Hy wenkte Sietske, bracht haar terug voor 't portret in de zykamer, en vroeg: Sietske, zeg me, wie is dat? Wel, 'n over- over- over-grootmoeder van ons. Maar 't lykt op... Op Femke? Wel zeker! Op my ook! We lyken allemaal op elkaar.

"Hopeloze liefde, myn Heer Blankaart; ik bemin Juffrouw Burgerhart; en ben overtuigt, dat zy myne Vrouw niet worden kan." "Wel, voor haar dan een ander, die u beter lykt:" hervatte hy. Ik. Daar kan ik niet aan denken. Hy. Nu, 't is nog vroeg in 't Gasthuis; doch op Saartje moet gy geen staat maken.