United States or Croatia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij hebben guldens in hunnen buik. Ja, zij hebben gouden darmen: karolussen, daalders, lammeren, florijnen, oortjes en brieven! Wij zijn rijk! Meer dan driehonderd karolussen voor ons getweeën. Wij zullen de wapenen nemen en 't geld. Stalen Wind zal niet blazen voor den edelen prins! Uilenspiegel klappertandde door de koude, en stond op. Daar zijt gij op de beenen! sprak Lamme.

De vischverkooper moest maar de helft van de koopsom betalen, mits de andere helft hem als aanbrenger toekwam, tot dat men de zevenhonderd gouden karolussen vond, die hem tot zijn eerlooze daad aangezet hadden. Soetkin weende 's nachts en werkte 's daags in het huishouden. Dikwijls hoorde Uilenspiegel haar in zich zelve zeggen: Als hij erft, laat ik mij dooden.

Ja, sprak Nele, en Soetkin weent aan de poort van het Steen. Het hert van den verloren zoon bonsde van smerte en hij zei tot Nele: Ik wil ze zien. Neen, dat moet gij niet doen, sprak Nele, maar wel volbrengen hetgeen Klaas gezegd heeft, vóóraleer hij gepakt werd: Red de karolussen, zij steken achter den brandmuur van den schoorsteen.

Klaas hief zijn hoofd op. En de twee anderen blijven staan voor de deur, vervolgde Soetkin. Klaas stond recht. Wien gaat men hier vangen? sprak zij. Jezus God! man, zij komen hier binnen. Klaas sprong van de keuken in den hof, gevolgd door Nele en zei: Red de karolussen, ze steken achter den brandmuur van den schoorsteen.

En Lamme zweette water en bloed; hij was van gramschap zoo rood als de kam van een haan, doch hij wilde niet spreken. Komaan, trakteer ons met eten en drinken, zeiden de beenhouwers en de serjanten. Wel, sprak Uilenspiegel, terwijl hij zijne karolussen opnieuw deed rinkelen, geef ons te eten en te drinken, beminnelijke Stevenijne, geef ons te drinken in glazen, die klinken.

Zij hebben ons allen gekneveld en ons maar losgelaten als zij verre in Frankrijk waren. Hier ziet gij nog het merk van de koorden. De vier andere serjanten zijn achter hunne hielen, en wachten op versterking, om de hand op hen te leggen. De kastelein gaf hun elk twee karolussen en een nieuw kleed, als belooning voor hun trouwe en eerlijke diensten.

En zij huilde van droefheid en woede. Met de handen gevat in de val, en kronkelend ter oorzake van de hevige smert, riep de weerwolf: Hebt medelijden, hebt toch medelijden; o, die vrouw, doet ze weggaan. Ik zal twee gouden karolussen geven. Breekt die klokken! Waar zijn die tierende kinderen? Houdt hem levend! schreeuwde Tonia, houdt hem levend, hij moet het betalen.

Toen de weerd de brieven des prinsen gezien had, stelde hij Uilenspiegel vijftig karolussen ter hand voor den Zwijger; bovendien wilde hij niets voor den kalkoen, dien hij opgediend had, noch voor den dubbelen klauwaard, waarmede hij hem rijkelijk besproeide.

Nele zeide, naar den bleeken jonker wijzend: Deze hier kwam alle Zaterdagen in de keet om mijne moeder te zien en heur geld af te doen: hij heeft eenen vriend van hem, Hilbert genoemd, gedood in den akker van Servaas Vander Vichte, niet uit jaloerschheid, maar om de zevenhonderd karolussen niet te moeten deelen met hem.

Juist als hij voorbij hem kwam, kon hij hem van dichtbij zien, en, luide sprekend lijk de menschen die in alleenigheid leven, hooren zeggen: Waar mogen die karolussen steken? Waar de duivel ze gevonden heeft, antwoordde Uilenspiegel, en meteen gaf hij hem een vuistslag in 't gezicht. Laas! sprak de vischverkooper, ik herken u, gij zijt de zoon, heb medelijden, ik ben oud en krachteloos!