United States or Kenya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mannen en vrouwlieden, weest zonder vrees; 't is de deken, die Soetkin deed sterven van smerte. En met eene hand hield hij hem bij den nek, onder de kin, terwijl hij met de andere zijn kruismes trok. Maar Tonia, de moeder van Betkin, hield hem tegen en riep: Neem hem levend gevangen. En met klissen trok zij zijn grijze haren uit, terwijl zij zijn aangezicht met heure nagelen doorwoelde.

Genade, schreeuwde de vischverkooper, Uilenspiegel, steek mij dood met uw kruismes, stel aan mijn lijden een einde. Smijt die vrouw weg. Breek de klokken. Dood de kinderen, die schreeuwen! En Tonia folterde hem zonder ophouden, totdat een oud man medelijden kreeg en heur het wafelijzer ontnam.

De klokken van Onze-Lieve-Vrouwekerk klepten. Voor u ook kleppen die klokken, sprak hij tot Uilenspiegel; gij zult gehangen worden, daar gij gemoord hebt! De vischverkooper liegt, riepen die van 't gemeen; hij liegt, de beul, de moordenaar! En, als waanzinnig, smeet Tonia eenen steen naar hem, die hem kwetste aan 't voorhoofd.

Gij liegt, sprak Lamme, niemand heeft het gezien. Neen, niemand, riep Tonia. In 't vuur, met den beul! Alvorens te sterven, wil hij nog een onschuldig slachtoffer maken; in 't vuur, hij betale! Hij heeft gelogen! Belijd niet, Uilenspiegel, al mocht het nog waar zijn. Er zijn geene getuigen. Hij betale met zacht vuur, met gloeiende tangen! Bedreeft gij den moord? vroeg de baljuw tot Uilenspiegel.

En zij huilde van droefheid en woede. Met de handen gevat in de val, en kronkelend ter oorzake van de hevige smert, riep de weerwolf: Hebt medelijden, hebt toch medelijden; o, die vrouw, doet ze weggaan. Ik zal twee gouden karolussen geven. Breekt die klokken! Waar zijn die tierende kinderen? Houdt hem levend! schreeuwde Tonia, houdt hem levend, hij moet het betalen.

En als schromelijke moordenaar, dief en godslasteraar, werd hij veroordeeld om de tong met een gloeienden priem doorstoken te worden, de rechterhand afgekapt, en met een zacht vuur verbrand, totdat de dood er op volge, vóór de pui van het Schepenhuis. En Tonia riep: 't Is rechtveerdig, hij betale! En het volk riep: Lang leven de Heeren van de Wet!

Maar toen spugde Tonia den weerwolf in het gezicht en trok ze zijne haren uit, zeggende: Gij zult betalen, met zacht vuur, met gloeiende tangen: uwe oogen zal ik met mijne nagelen uitrukken! Intusschen waren al de visschers, boeren en vrouwlieden van Heist bijgekomen, als zij vernomen hadden, dat de weerwolf geen duivel, maar een man was. Eenigen droegen lanteernen en toortsen.

De doodklokken kleppen voor u, moordenaar. Met zacht vuur, met gloeiende tangen! Houdt hem levend! dat hij betale! Intusschen stiet Tonia tegen een voorwerp, dat op den grond lag; zij bukte zich en raapte een wafelijzer op.

Uw bloed, sprak Tonia. O, gij moet er houden voor de hand van den beul. Hij moet sterven met zacht vuur, zijne hand afgekapt worden, met gloeiende tangen genepen! Hij zal betalen, hij zal betalen. En zij wilde hem slaan; doch zij viel buiten kennis op het zand als eene doode; en men liet heur daar liggen totdat zij terug tot zich zelve kwam.

En de vischverkooper zei gedurig: Breekt de klokken, doodt de kinderen, die schreeuwen. En Tonia sprak: Hij betale, met zacht vuurken, met gloeiende tangen, hij betale! En dan weer zwegen beiden. En Uilenspiegel hoorde niets meer dan den jagenden adem van Tonia, den zwaren stap van de mannen op het krakende zand en de zee, die rolde als de donder.