United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij hielden woeste drinkgelagen en verdobbelden onder elkander het geld, dat zij den boeren afgeperst hadden. Zoodra alles verloren was, namen zij tot nieuwe wreedheden hun toevlucht, om met het aldus verkregen geld of goed opnieuw te kunnen dobbelen. 's Avonds trokken zij van de eene hoeve naar de andere, zingende en tierende, en niet weinig onder den invloed van het genuttigde bier.

Hij struikelde eindelijk over den hoop steenen, die er bij den kelder lag, dit deed Maroessia in haar schuilplaats verbleeken, maar hij stond vloekende op en bevond zich eindelijk weer op het punt, vanwaar hij was uitgegaan, voor de deur van het huis, nog altijd razende en tierende.

Stronk van 'n kool doortuimelde de lucht, bonzend op 't hoofd van 'n diender en opgehitst, beu van 't rumoer, nijdig om 't gesmijt en gejoel chargeerden nog eens de agenten, dwingend de massa te wijken. In de Plantage, buiten 't gedrang, stond een tierende klit slijpers.

De Engelschen, die zoo'n groote voorliefde hebben voor het aan de steden geketende handelsverkeer en de in haar welig tierende industrie, hebben zich toch niet minder ijverig dan de Romeinen toegelegd op de ontwikkeling van den grond, en op het landleven.

En zij huilde van droefheid en woede. Met de handen gevat in de val, en kronkelend ter oorzake van de hevige smert, riep de weerwolf: Hebt medelijden, hebt toch medelijden; o, die vrouw, doet ze weggaan. Ik zal twee gouden karolussen geven. Breekt die klokken! Waar zijn die tierende kinderen? Houdt hem levend! schreeuwde Tonia, houdt hem levend, hij moet het betalen.

Waar de drom van tierende kijkers rist aan rist gestapeld zat, daar stonden nu bloeiende wijnstokken geschaard; waar de gladiatoren kampten, de dieren en hunne offers over elkander rolden in de doodstuip, daar knabbelde een geitje aan eenen heester, en tjilpte een krekeltje in het gras.

't Is wijd en breed al, ommentom, 'k gevoel 't nu, aan de baren des wilden Winds, die henentuimt en, tierende onder 't hout, zijn' stemme schijnt te missen en zijn' tale, die zoo boud, zoo bulderende, aan 't roepen zat, hier voortijds in de blâren. 't En wonen meer geen' vogels in de boomen!

"Ziedaôr uw rijtuig," zeide Teun, hem op de kar wijzende: "wil ik er de bagage maar inbrengen?" Dit zeggende, nam hij de valiezen der beide reizigers en smeet die in de kar, waarna hij zich vloekende en tierende bij de jonge vrouw begaf, haar verwijtende, dat zij de paarden averechts gespannen had. "Maar zij staan immers altijd zoo," zeide de jonge vrouw.

Daar kwamen zij aan, de woest tierende belhamels, vlammend op het leven van den man, die hen zoo lang getergd en onderdrukt had. »Nou is het onze beurt!" schreeuwde de smidsgezel, den grooten spijker als gereedhoudend, om dien in de deurpost te hameren.

In 't midden trok een lange aardworm zich bliksemsnel in zijn gang terug. Pluizer ging dwars door de tierende en scheldende bende op het hol van den aardworm toe. 'Heidaar! lange, bloote slungel! kom eens voor den dag met je rooden puntneus! riep Pluizer. 'Wat moet je? vroeg de worm uit de diepte. 'Jij moet er uit, omdat ik er in wil, hoor je, kale zandeter!