United States or Yemen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ondertusschen ging de vischverkooper opnieuw tot den baljuw en zegde, dat de aflijvige voor eenige maanden zevenhonderd karolussen geërfd had, dat Klaas een spaarzam man was en dat hij dus die groote som niet verteerd had, maar dat ze ergens verborgen moest zijn.

De vischverkooper! riep Uilenspiegel, heur ziende wankelen. Trek Uilenspiegel een voet boven den grond, sprak de baljuw; stel het fornuis onder zijne voeten en eene keers onder elken oksel. De beul gehoorzaamde. Het haar onder de okselen knetterde en schroeide onder de vlamme. Uilenspiegel schreeuwde, en Soetkin sprak weenend: Doe dat vuur weg. Belijd, sprak de baljuw, en gij zult verlost zijn.

Mijne polsen zijn doorgesneden in de val; ik ben oud en ik bloed, medelijden! Welk schelle kinderstem hoor ik daar het dorp wakker maken? Medelijden! Ik herken uwe stem, ik heb ze vroeger gehoord, sprak Uilenspiegel onstuimig. Gij zijt de vischverkooper, de moordenaar van Klaas, de bloedzuiger der arme meidekens.

Genade, schreeuwde de vischverkooper, Uilenspiegel, steek mij dood met uw kruismes, stel aan mijn lijden een einde. Smijt die vrouw weg. Breek de klokken. Dood de kinderen, die schreeuwen! En Tonia folterde hem zonder ophouden, totdat een oud man medelijden kreeg en heur het wafelijzer ontnam.

En ze riep: Had hij u verdronken, ge zoudt niet geleefd hebben om mijn arm dochterken te bijten lijk een bloedzuiger, die ge zijt! Uilenspiegel uitte geen woord; Lamme sprak: Heeft iemand den vischverkooper in 't water zien smijten? Uilenspiegel antwoordde niet. Neen, neen, riep het gemeen, hij heeft gelogen, de beul!

Maar de weerd of de weerdin uit den Rooden Valk spraken nooit een woord tot hem. Daar waren twee kinderen en een hond: als de vischverkooper de kleinen wilde streelen, liepen zij weg; en als hij den hond riep, toonde deze brommend zijn tanden.

De rogstekers, wat in hunne streek onttooveraars van roggen bediedt. Kunt gij ook zeggen waarom? Een levende rog, gevallen uit de kar van een vischverkooper, lag zoodanig te spartelen op den weg, dat eenige oude wijven ze voor den duivel namen. "Laat ons den parochiepaap halen om den duivel uit de rog te verbannen", zeiden zij.

Daarop liet hij in handen van den baljuw een geschrevene aanklacht en hij bracht getuigen, die, in volle waarheid sprekende, huns ondanks moesten bevestigen, dat de vischverkooper niet loog. Op die getuigenissen verklaarden de heeren van de Schepenkamer, dat de vermoedens van plichtigheid voldoende waren om de torture toe te passen.

En, hoewel de serjanten van de gemeente het heur verboden, hitsten de moeders heure knapen en meidekens op, om steenen te werpen naar den vischverkooper. En dezen deden het: en telkens dat hij hen bezag, jouwden zij hem uit, en gedurig riepen zij: Bloedzuiger! bloedzuiger! slaat dood! En gedurig riep Tonia: Hij betale met zacht vuur, met gloeiende tangen, hij betale! En het volk morde.

Uilenspiegel antwoordde: Den aanklager, den moordenaar van Klaas, mijn vader, smeet ik in 't water. De assche klopte op mijn hert. Hij bekent, sprak de vischverkooper; hij zal insgelijks sterven? Waar is de galg, dat ik ze zie? Waar is de beul met het zweerd der justitie? De doodklok klept ook voor u, nietdeug, moordenaar van een armen grijsaard.