United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij hield het bij 't lamoen en kreeg als 't ware een klein schokje, dat even het lantaarntje in zijn hand deed beven. Een bruine massa lag daar op den grond, zijlings uitgestrekt, de pooten van zich af, den kop, met open bek, die scheen te grijnzen, in het zand. Ien van ou honden es deud! riep de man tot Vosken. Een heele poos stond Vosken strak en roerloos, alsof hij niet begreep.

"Hij zal deud zijn, bezinne!" snikte de jongen. Het kon haar niet ontroeren. Zij werd eensklaps bijna kalm; alleen de vrees voor andere ongelukken beangstgde haar. "Verzorgt die oarme bieste," zei zij met bevende stem. En met Meleken, die ook toegesneld was, liep zij naar 't hek, de akeligheid die zij daar voelde naderen te gemoet. Van alle kanten kwamen menschen in de duisternis aangeloopen.

Maar zij zelven voelden zich al niet geruster dan Cordúla, er was een scherpe strijd in hen tusschen hun verrukking voor het nichtje en hun vrees voor geldelijke schade; en even angstig als Cordúla zelve waren zij naar den inhoud van het testament benieuwd. Dat da moest woar zijn, 'k zoe d'r iets van krijgen, 'k zoe d'r mijn deud aan hoalen!" beefde Cordúla met wijd-uitgezette oogen.

En eindelijk, op een koud-stillen, grijs-mistigen avond hoorde ze 't: de driemaal herhaalde, in lugubere kadans galmende slagen: het bimbim ... bombom ... bambam der groote, plechtige begrafenissen. "De jonge mevreiwe zal deud zijn!" riep zij ontroerd tot Meleken, die bezig was met de luiken dicht te doen. Zij had nog willen twijfelen maar het was bijna niet mogelijk.

Het kwam mij voor alsof ik nog de eenig overgeblevene, de eenig levende was in een oord van afgebeulden en van dooden. Maar ik dacht ook weer aan de anderen uit dien tijd en wilde weten wat er ook van hen geworden was. Guus Boevers? vroeg ik. Deud, meniere; verongelukt mee zijn peirden. Dolfke Vervoat? Euk deud: deudgedronken! Mielke Vervoat? Noar Amerika. Fontje Vervoat? Euk noar Amerika.

De vrouw uit de buurt, die enkele oogenblikken later met Rozeke in 't huisje aankwam, ging recht op 't oudje af, keek het strak-gele gezicht van dichtbij aan, opende de oogleden, die langzaam over de glasachtig- stijve oogballen weer neerzakten, hief den arm op, die als lood weer neerviel.... En, zich omkeerend tot Rozeke, die stokstijf, met lijkbleek gelaat en van schrik uitgezette oogen op den drempel stond zonder te durven binnenkomen: "Z' es deud! z' es al stijf en kaud!" zeide zij, meer verwonderd dan verschrikt.

"Deud, nondedzju! deud! deud moe ze! deud! deud!" schreeuwde Smul, door het aanhoudend hoog-gillen van Rozeke in zijn furie nog opgezweept. Kamiel, niet in staat hem daarbinnen langer te bedwingen, rees plotseling overeind en sleurde met geweld den woestaard naar de deur.

Zij stond in strak-gespannen houding op terwijl hij binnen kwam, beantwoordde machinaal zijn korten groet en hoorde als in een droom zijn woorden: "Bezinne,... ge meug nie verschieten,... 'k kom ou zeggen da we Smul gevonden hên." "Deud?" kreet zij, in instinctmatige vrees of er nog twijfel was. "Deud," antwoordde de veldwachter langzaam hoofdknikkend.

De schorre woorden bleven hokken in haar toegeschroefde keel. Eindelijk kon ze 't uitbrengen: "Hij es deud, moeder! 'K geleuve ... dat hij ... deud es!" "Deud!" gilde verwilderd de dikke vrouw. En zij kwam naar 't bed gehold. "Deud!" herhaalde Rozeke machinaal, met gebroken stem. Meer kon ze niet zeggen.

Met star-sombere blikken van schrik en haat zag Rozeke roerloos door 't venster toe. "Het arme beest krijgt in mijn plaats de schoppen en de slagen," dacht zij. En eensklaps kwamen dikke tranen in haar oogen en haar lippen trilden, terwijl de diepe stem van haar innigste wezen verontwaardigd beefde: O gie sloeber! gie sloeber! 'K weinschte da ge deud woart!" Het paard was aangespannen.