Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
"O, nu kom ik op de hoogte," zeide Johannsen, terwijl hij zich tot ons wendde, want wij waren natuurlijk dadelijk op het achterdek gekomen, toen de inboorlingen aan boord kwamen. "Zooals de kaart aanwijst, is het een klein eiland, aan alle zijden door een koraalrif omringd, en ongeveer honderd zeemijlen noordwaarts van Savaii gelegen. Het heet Olosenga of Swain, als ik mij niet vergis.
Van de hoogte op King Point konden wij het takelwerk van een schoener in de richting van Key Point vijftien zeemijlen westwaarts waarnemen. Dit schip behoorde aan de Eskimo's. Zij hadden het ingeruild voor pelswerk en deden er nu mee aan walvischvangst. Nu was het aan den grond geloopen, kwam echter weer los vóór het vroor, en wendde zich nu naar het Herscheleiland.
Op eenige kilometers afstand van de kust, verheft zich het gebergte, dat zich over de geheele lengte van het eiland, zeven en dertig zeemijlen, van het Oosten naar het Westen, en meer langs de zuidkust, uitstrekt. Talrijke stroompjes komen bruisend uit het gebergte te voorschijn, kleine watervallen vormend, die van uit de haven gezien, op breede, zilveren linten gelijken.
Waarschijnlijk was het verkeer van Tanna uit met de centrale groep altijd gering. De afstand van Erromango naar Fate is dan ook zeventig zeemijlen, zoodat de Suque de zee niet zoo licht kon oversteken als van de Bankseilanden naar de Nieuwe Hebriden, waar de afstand maar 40 mijlen bedraagt, terwijl de dienst ook voor de meer polynesisch denkende Tanneezen mogelijk niet aantrekkelijk was.
In rechte lijn hadden we 25 mijlen te gaan, maar als we alle hoeken en bochten meerekenden, dan hadden we met de boot meer dan 50 zeemijlen afgelegd. Wij hadden drie dagen noodig, om geheel in de Schwatkabocht te komen, maar wij moesten vaak heen en weer gaan. Hier sloegen wij de tent op en lieten die staan, toen we den volgenden morgen naar de Gjöa teruggingen.
Om acht uur 's avonds waren we er nog dertig zeemijlen vandaan, en eerst om half elf den volgenden voormiddag bereikten wij het land. Een rij ijsklippen scheen den toegang tot het erachter liggende Godhavn te versperren. Maar al gauw kwam de bestuurder der kolonie, Nielsen, met een boot naar buiten, om ons welkom te heeten en binnen te loodsen.
Wij schreeuwden allen luid van bewondering en verrukking; de vrije wacht liet haar koffie staan en spoedig stonden wij allen te zamen in stomme bewondering. Het was zulk een stralende morgen, zoo bovennatuurlijk helder, dat het leek, of wij kaap York in een paar uur zouden bereiken. En toch was de afstand nog veertig zeemijlen.
Maar voor wij van land staken, doe ik eenige waarnemingen om den afgelegden afstand te berekenen, en teeken ze aan in mijn journaal. Wij hebben twee honderd zeventien zeemijlen van Gräubenhaven af doorloopen, en bevinden ons zes honderd twintig uur gaans van IJsland af, onder Engeland. Naderend onweder. De rotsen van den oever. Een orkaan. Werking der electriciteit. Hevigheid van den orkaan.
Van de Coppermine had Atangala zich huiswaarts gewend, en toen hij hoorde, dat er een schip in Ogchoktu lag, besloot hij ons te bezoeken, ofschoon de afstand een paar honderd zeemijlen bedroeg, en te onderzoeken of hij ook zaken met ons zou kunnen doen. Hij blufte van belang, beweerde dat hij kon schrijven, en op zijn verlangen brachten we hem potlood en papier.
Bij niemand kwam de gedachte op, dat de pas ontdekte landen deelen waren van een geheel onbekend vastland, duizenden zeemijlen, zoowel van Indië als van Europa en Afrika, af. Daarom werden die landen West-Indië genoemd. En daar die streken nog nooit onderzocht waren geworden, en stellig grenzenloos groot zouden blijken te wezen, kon men ze ook terecht de Nieuwe wereld noemen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek