Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Beiden, menschen ende Goden, Haast vernamen, door dees boden, Wat kwale hen overviel, Tot beroering van hun ziel; Maar eer zij konden ontvluchten Dezen schutter, 't pijnlijk zuchten, Werden zij, in korter stond, Van zijn pijlen wreed doorwond; Gelijk 't nachtegaaltjen jeugdig, 't Welk, in 't kwinkeleeren vreugdig, Onverziens zich vindt bezet In des vooglaars listig net, Alzoo dees vrijen, in orden , Moesten Liefdes slaven worden; Jupiter , uit den Olimp, Die voormaals, met spot en schimp, Dezen jager ging begekken, Moest nu Liefdes keten trekken; Apollo, en Pluto rijk , Mercurius, vol praktijk , 't Moest al onder zijn juk buigen: Mars moest Venus borsten zuigen, Niet de rechter borst vol wijn, Maar de slinke vol venijn; Lyaeus , voor zijn zoete druiven, Moest van Liefdes spijze kluiven; 't Kind hield d' overhand in 't perk Over menschen, Goden sterk, Ving en schoot stadig vol kwalen, 't Waar te lange om verhalen; En, gelijk 't vermoeide hert, 't Welk in strikken is verward, En 's jagers list is beproevig , Schreyet bittre tranen droevig, Alzoo ook met tranen elk Moest vervullen Venus' kelk; Deze schutter, naar zijn wenschen, Trefte Goden ende menschen.

Er was een soldaat bij en die danste met een zwartkrulligen jongen en die dansten te samen of hunne levensbestemming samendansen was. Hun rythme was tusschen de nauwe, donkere huizen de katten keken toe van de dakeranden als een golf stil, ingetogen levenspleizier. Er was niets buitensporigs aan, niets karikaturaals, niets obsceens. Het was heel innig, zacht, vreugdig en mooi.

Het geluid van een vogel, jeugdig, Vol uitgelaten genot, En hun eigen stemmen, vreugdig, Als een levens-danklied tot God Het leeft alles te zamen in den Glans van dien glorie-dag, In het hart van die twee beminden In den blijden klank van hun lach. "Uw oogen zijn Koningsoogen Uw lokken zijn godenblond, Op uw lippen vol honingtogen Drink ik mijn nooden gezond.

Cyrce's tooverkruiden Hoef ik zoeken niet, In 't Noorden of Zuiden, Met pijn en verdriet; Gelijk Glaucus zwaarlijk Om Scylla veel pijnen leed, Gij troost mij eenpaarlijk Zijt mijn medicijnen reed! Oorlof, mijn Princesse! Waardig om bespien, Voor de laatste lesse , Tot een wederzien, Als mijn kwaal zal blusschen Uw bijwezen vreugdig tier; Met een treurig kussen, Oorlof! gij, schoon jeugdig dier !

Egmont, gehallucineerd, verkondigt in rhytmiesch proza hoe vruchtbaar zijn vreugdig sterven in de zielen van de nakomelingen zal werken; nadat hij o wraak van den rijpen Goethe op den aarzelenden Wolfgang den schijn heeft gewekt dat hij sterft als martelaar, omringd door de dreigende speerpunten, welke de Goethe die het stuk ontwierp in het stuk zelf heeft vergeten.

"En Mietje hebt gij ook nog," sprak zij, naar de zwarte merrie wijzend, toen zij den paardenstal binnen traden. René knikte bevestigend en zegde, dat hij nu drie paarden hield, omdat er zooveel te vervoeren was. Een jong katje kwam streelend tusschen hunne beenen gedrongen. "Och, Taine!" riep het meisje vreugdig uit en boog zich neder om het diertje te vatten.

Een vlucht'ge glimp gewerd mij van haar denken en mijn vervaard oog ving een ligt gerucht van wat zij droomt, bij 't eeuwig ommezwenken in majestatisch kalme heemel-vlucht. Toen keerde ik in, en vond mijn ziel zóó vreugdig en mijn geluk met een zóó diep verschiet 'k hervond in al mijn leeven een zoo jeugdig en een zoo onomfloerst genieten niet.

Wacht! riep ze. Wacht daar ... Ze ging vlug de trap af, in den tuin, waar hij gebleven was. Hij zag haar hem tegemoet komen, vreugdig van geluk, en zoo broos bevallig; haar blonde hoofd zoo fijn in het jonge groen van Mei; als van een jong meisje haar figuur in het heel licht grijze toilet met wat zwart fluweel lint en iets van zilverkant hier en daar. Ik ben blij je te zien.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek