Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
En de hoeken onder de seringen met smalle houten banken en om de bloembedden, gevormd als harten en sterren, loopen smalle paden, met wit zand bestrooid. Aan drie zijden van den rozentuin staat het bosch. Lijsterbessen en vogelkers, die vol mooie bloemen zitten staan 't dichtste bij en vermengen hun geuren met die der seringen.
Hij gleed vlug uit den stam van den sorbeboom en klauterde in de vogelkers, maar pas was hij daar, toen hij een aalbessestruik ontdekte, waaraan nog lange roode trossen hingen. En nu zag hij, dat de heele tuin vol kruisbessen, en frambozen, en rozebottels zat.
Neen, als de lente herleeft, en land en bosch jubelt in den zonnestraal met de zachtste tinten en kleuren, dan droomen we niet van een zoet weleer, dat slechts in de herinnering zoo vlekkeloos schoon was; dan leven we evenmin in een toekomst, hunkerende naar een zorgloozen ouderdom, die nooit zal komen; maar dan leven we in het heden en roemen in de heerlijke lente, die nu weer haar schatten ontplooit.... Maar zie, bij 't genietend voortwandelen langs het lichtste groen van iepen en eschdoorns, terwijl hooger de vogelkers met zijn sierlijk witte bloemtrossen, honinggeuren door 't bosch verspreidt, komt toch een droeve toon, een toon van smart en rouw en vervlogen kracht en geluk het hart beroeren: Ginds op een bank zit een grijsaard.
De ramen waren alle wijd geopend. Zouden er menschen in gekomen zijn? De vogelkers-struik, die aan den vijver stond, was al heelemaal met teedere blaadjes overdekt, alle twijgen hadden fijne, groene vleugeltjes gekregen. Op het gras bij de vogelkers lag een meisje. Johannes zag alleen haar licht-blauw kleedje en blond haar. Een roodborstje, dat op haar schouder zat, pikte uit haar hand.
Op verscheidene plaatsen dringt ze door tusschen steile bergwanden, die loodrecht uit het water opkomen, en heelemaal begroeid zijn met kamperfoelie en wilde rozen, met hagedoorn en els, met vogelkers en wilgen, en er is niet veel, dat prettiger is op een mooien zomerdag, dan op dat kleine, donkere beekje te roeien en naar boven te zien naar al dat zachte groen, dat zich vasthaakt aan de ruwe bergwanden.
Geen mensch was er te zien, zoodat de jongen vrij kon rondloopen, waar hij wou, en toen hij in den tuin kwam, merkte hij iets op, dat hem bijna in zijn humeur bracht. Hij was in een kleinen sorbeboom geklommen om van de bessen te eten, maar eer hij nog een tros had bereikt, zag hij een vogelkers, die ook vol bessen zat.
En met zijn zakmes sneed hij de vroege rozen af en de seringen en de vogelkers, en bond ze te zamen tot een welriekenden ruiker, dien hij zelf aan zijne bruid ging brengen. Overal zag hij de vlaggen uitsteken ter eere van hem en van Anneke.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek