United States or Hungary ? Vote for the TOP Country of the Week !


O simpele vogels! de listige knippen Bedriegen u schendig door 't veinzende voer. 't Zoet fluitje speelt vrede: 't loos net dekt den vloer Der weiden, waarop gy uw welstand laat glippen. Poot.

Ik schreeuwde om hulp en mijne vrouw viel buiten kennis op den vloer.... Het is sedert dan, dat de arme Peternelle half stom geworden is. Ziedaar, Willem, de geschiedenis van Nox. Is het zóó, dat een gewone hond ergens aankomt? Eilaas, in dien schromelijken nacht heeft mijn arme meester zijne ziel aan den zwarten man verkocht, en nu is zijn tijd om.

Het hoofd van den stam is ons komen zien en inviteerde ons, om ten hunnent te verschijnen. Eenmaal aan land, volgden wij een smal pad door het bosch en kwamen weldra op een open plek, een plein, met hutten eromheen, die goed gebouwd waren, met matten uitgespreid op den vloer en zonder al te veel rook.

En zoo klauterden zij met vele bezwaren door den schoorsteen weer naar beneden en kropen door de pijp en de kolom. Toen stonden zij in de donkere kachel. Nu luisterden zij achter het deurtje, om te weten te komen, hoe het in de kamer gesteld was. Daar was het stil; zij keken naar binnen, ach! daar lag de oude Chinees midden op den vloer.

Ze zat stil en verwonderd naar alles om haar heen te zien; naar de pan en de koffietafel, naar 't vuur en den rook, naar de Laplandsche mannen en vrouwen, naar de kinderen en de honden, naar de wanden en den vloer, naar de koffiekoppen en de tabakspijpen, naar de bonte kleeren en uitgesneden werktuigen. 't Was alles nieuw voor haar. Niets was, zooals zij het gewend was.

Hoorde zij niet het kalm gefrommel van zijn koerant, het regelmatig gekraak van zijn schoenen op de vloer? ... Van den gang, die van gedempter licht was om het dikke hooge groen van den tuin er achter, kwam Mathilde, met koele huivering over haar voorhoofd, de groote kamer binnen.

Zij begonnen deze smalle trap af te dalen, die onder hun gewicht boog. Maroessia had zich geen rekenschap gegeven van de manier, waarop de vloer zich geopend had. Zij begreep eerst, dat deze opening weer dichtgegaan was, toen zij zich in de duisternis bevond. Hoe dieper zij kwamen, des te kouder werd het. De zon was nooit in dezen diepen kelder doorgedrongen.

J. VAN LENNEP, Verontschuldiging, 1850, 22. Zie ook EIKELENBERG, West Friesland, 24, 44, aangeh. in HOFDIJK, Jonker van Brederode, 1849, Aanteekening 198. In een land, allerwege met meren en stroomen doorsneden, waren zij niet te genaken dan in zeer drooge zomers, of wanneer een strenge winter de wateren en wegen tot een vasten vloer had gemaakt.

Wel moest hij 's avonds voorlezen uit een dik boek waarin veel over God gesproken werd, doch hij kende dat boek en las gedachteloos. Den nacht echter na die wandeling in de sneeuw, lag hij wakker in zijn bedstede en keek naar het koude schijnsel der maan op den vloer. Daar zag hij opeens twee kleine handjes, die boven de beddeplank uitkwamen en zich stevig om den rand haakten.

Naar boven toe worden de palen al breeder en breeder, en de daarover geworpen stukken hout komen al dichter en dichter bijeen, tot ze eindelijk dicht genoeg elkaar genaderd zijn, dat de dwarsbalken van den vloer der brug er gemakkelijk over gaan.