Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Debora bezielt de helden, zij werpen het smadelijke juk af, en bij Israël wordt weer gezien de schoonheid van het licht, zij zijn »als de zon, die opgaat in hare kracht.« Maar nu zijn er, die thuisbleven: de inwoners van Meroz. De Engel des Heeren vloekt hen.
Zeer spoedig zaten een half dozijn, kleine zwarte jongens en meisjes, als zooveel kraaien, op het hek der veranda, allen verlangende de eerste te zijn, om den vreemden meester zijn ongeluk aan te kondigen. "Hij zal razend worden, dat geloof ik vast," zeide Andy. "Of hij ook vloeken zal!" zeide de kleine Jake. "Ja, want hij vloekt erg," liet een meisje, Mandy geheeten, hierop volgen.
O. vloekt zijne zonen en terwijl zij zich alleen om de bevrediging hunner heerschzucht bekommeren, begint hij, oud en blind, een zwervend leven, waarbij hem zijne dochter Antigone trouw vergezelt en ook Ismene hem nu en dan diensten bewijst.
Hij gebruikt nooit onbetamelijke worden, althans geen woorden, die uwe vrouw of dochter kan verstaan. Ongetwijfeld raast en tiert de kerel in zijn slaap, en vloekt hij in zijn eigen taal; somwijlen betrap ik hem op zulke aanvallen van drift; maar die heiden is zoo slim, dat zelfs in zijne hevigste aanvallen van woede, iemand die hem niet kent, zou meenen dat hij een kind in slaap zong.
"Dirk Duyvel en zijn Watergeuzen; en Dirk gaat te keer als een bezetene en vloekt en zweert bij hoog en laag, dat hij gemeen behandeld is." "Wie is de vijand?" "Een Spaansch plezier-galjoen of staatsbarge, te oordeelen naar de uitrusting en de tenten." "Wie zijn er aan boord?" "Roeiers, die om hun leven smeeken, en twee of drie vrouwen, op één na allen flauw gevallen.
In het lied van Debora lezen wij, Richteren 5: 23: »Vloekt Meroz, zegt de Engel des Heeren, vloekt hare inwoners geduriglijk; omdat zij niet gekomen zijn tot de hulp des Heeren, tot de hulp des Heeren met de helden.« Debora duldt niet, dat haar volk, het volk Gods, wordt onderdrukt door de goddelooze Kanaänieten. In Israël is het ware, het schoone, bij de Kanaänieten de schijn en de leugen.
Wat hebt gy gedaan met den broeder dien ik u gaf te bewaken? Waarom is de arme treurig en vloekt de vruchtbaarheid zyner vrouw?"
Projectielen en pantsers waren onophoudelijk in de weer om elkander de loef af te steken; telkens werd het eene grooter en krachtiger, maar telkens ook het andere dikker en ondoordringbaarder. Beiden waren in lijnrechte tegenspraak met het zedelijk beginsel: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, Doe dat ook aan een ander niet. Trouwens, tegen die zedeles vloekt de geheele oorlogskunst.
Op dertigjarigen leeftijd is de vrouw, op wie de verplichting rust om haar schoonheid en boven al de reinheid en frischheid van haar gemoed tot in den hoogen ouderdom te bewaren, ten gevolge van dezen verschrikkelijken arbeid in de mijnen, die haar tot slavin maakt van een werk dat met haar natuur strijdt en tevens tot slavin van den man; op dertigjarigen leeftijd is zij eene afgeleefde, verwelkte tooverkol, wier gebogen figuur en hoekige vormen afschuw inboezemen, die rookt, zich bedrinkt, vloekt en tiert als de ruwe kerels, met wie zij voortdurend in aanraking is.
Vrome platen hingen er aan den wand; en boven de deur een "Oog Gods" met het opschrift in groote letters: "God ziet ons. Hier vloekt men niet." Daartegen over een kruis. Reklameplaten en aanplakbrieven staken helder af tegen het donker behang. De tweede kamer was gezelliger en huiselijk. Wel stond er de toonbank met het buffet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek