Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 oktober 2025
Het is het volk, dat zich zelf schildert in dat, wat het bewondert of soms ook verfoeit. Maar meer dan dat. De stijl heeft een geheel eigen karakter en is veel kernachtiger, dan men anders in anonyme litteratuur aantreft. De dialoog doet ons verstaan, dat Noorwegen groote dramatische dichters heeft voortgebracht. Van zijn frischheid heeft het werk tot op dezen dag niets verloren.
De opschriften zijn talrijk en op een ervan vraagt de vorst allen, die zijn graf zullen bezoeken, te bidden, opdat vele geschenken aan zijn schim zullen worden gebracht: "O gij, die het leven bemint en den dood verfoeit, bidt, dat duizenden brooden en kannen bier en duizenden ossen en veel gevogelte geofferd worden aan de nagedachtenis van dezen zegevierenden vorst!"
Dit hol heeft de omverwerping van alles ten doel. Van alles. Daaronder begrepen de bovengalerijen, welke het verfoeit. Het ondermijnt niet alleen, in zijn afschuwelijken arbeid, de tegenwoordige maatschappelijke orde; het ondermijnt de philosophie, de wetenschap, het recht, de menschelijke gedachte, de beschaving, de revolutie, den vooruitgang.
Hoewel hij voor zich zelf en anderen elke onnoodige smart verfoeit, heeft hij toch in zijn karakter den moed aangekweekt om, waar dit geeischt wordt, eene noodige wonde te kunnen slaan. Maar er is, ook bij zulke aanleidingen, geen zweem te bespeuren van de ruwheid, die onnoodig de handen met bloed bevlekt, door het wroeten in de hartewonden van den naaste.
VIER EN NEGENTIGSTE BRIEF. Cornelia Hartog aan Wilhelmina van Kwastama: zij is tot de ontdekking gekomen dat Edeling niet om háár maar om Sara komt. O, ze haat Sara! ze verfoeit Edeling. VIJF EN NEGENTIGSTE BRIEF. Cornelia Slimpslamp aan Zuzanna Hofland: die Stijntje deugt niet; dat mensch is zelfs goed voor roomschen! Foei!
Maar waarom ga ik voort nuttelooze moeite aan te wenden om U dit door zooveel bewijsplaatsen aan te toonen, daar in de mystische psalmen Christus openlijk tot den vader zegt: Gij weet van mijne dwaasheid . Het is waarlijk niet zonder goeden grond, dat de zotten zoozeer aan God behaagd hebben: de reden is, meen ik, hierin gelegen: evenals de hooggeplaatste vorsten menschen met al te groote geestesgaven verdenken en haten, zooals Julius Caesar Brutus en Cassius, terwijl hij den dronken Antonius volstrekt niet vreesde , en gelijk Nero Seneca , Dionysius Plato , en zij daarentegen in domme en eenvoudige geesten vermaak scheppen, zoo verfoeit en veroordeelt Christus ook die wijzen, die eeuwig zich op hun inzicht verlaten.
Ik weet niet welke redenen ge aan Lorença hebt gegeven om u te haten, maar ik kan u verzekeren, dat ze u verfoeit en ze zegt, dat ge ongetwijfeld haar dood zult veroorzaken, indien gij niet spoedig het kasteel verlaat. Ge moet niet denken, dat Séraphine zich in het begin daar niet tegen verzet heeft, maar ze is een vrouw, en zeer gehecht aan Lorença, die haar opgevoed heeft.
Maar verfoeit gij den leugen, en acht gij u zelven te edel, om nietswaardige bedriegers te gehoorzamen, verjaagt dan de magiërs, voordat Mithra den hemel verlaat, en roept den edelste der Achaemeniden, in wien gij een tweeden Cyrus zult wedervinden, roept dan Darius, den verheven zoon van Hystaspes, tot koning uit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek