United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zullen we ons om dien De With, dat vloekbeest, gevangen laten nemen!" riepen anderen en snelden naar de overgeblevene booten. "Staat, lafhartige kerels!" dondert thans de stem van den opperstuurman Willem Adriaense Warmont. "Niet voor De With vechten wij, maar voor de eer van 's Lands vlag! Zijt gij een hoop losgelaten boeven of jongens van onzen Goeden Vaer? Op, op, slaat erdoorheen!"

Reinout, nu sijt mi ghetrouwe, Ende vaer se soeken oost ende suut; Segt hare, ic salse maken bruut Ondanc alle minen maghen. Here, ic wilder gerne om waghen Mijn lijf ende ghenen aerbeit sparen, Maer het ware beter, liettijt varen, Hets messelijc hoe si haer sal bekeren.

Goede Vaêr Tromp had gelijk en het strekt hem tot groote eer, dat hij na zooveel onverdiende beschuldigingen, na zooveel laster tegen hem ingebracht, het welzijn van den Lande hooger schatte dan zijn eigenbelang.

Zoo begon Huib den volgenden morgen zijne vertelling, doch in plaats van enkel Jonge Kees tot toehoorder te hebben, had hij er nu wel tien van de bemanning om zich heen. Nauwelijks toch had Jonge Kees aan één zijner makkers verteld, dat de oude Huib bezig was de geschiedenis van Goede Vaêr Tromp te verhalen, of deze briefde het aan anderen over.

De heer Bicker gaf hem eenen brief voor den Admiraal mede en toen Tromp dien gelezen had, gaf hij den knaap de hand en zeî: "Jonge Kees, het Vaderland verwacht groote dingen van u! Blijf altijd zoo trouw, eerlijk en moedig, dan zal het u wèlgaan!" Jonge Kees bloosde van blijdschap en had de handen van Goede vaêr Tromp wel willen kussen.

"Nu, een enkele maal denk ik er wel eens aan en dan wordt het mij raar om het hart. Maar als ik dan zie hoe Goede Vaer Tromp zich weert, dan zeg ik tot mij zelven: "Flauwerd, denk-je weer om je moeders pappot? Pak ân, anders gaan ze nog aan 't schijfschieten op je luie lichaam!" "Wat staat gij daar te parlesanzen als ge kloppen moet?

"Onze Goede Vaêr Tromp, de lieveling van al wat zeeman, heet, de held van Duins, de man, dien we op de handen zouden kunnen dragen en aan wien het Gemeenebest meer dank schuldig is dan zelfs aan den onvergetelijken Piet Hein, die milioenen thuis bracht, die man is in ongenade gevallen.

Den Ridder, den Ghezant, den grooten Generael, Voorzien met breijn in 't hoofd, met heldenmoed in 't harte, 't Was hij, die Spanjen op sijn eyghen bodem tarte. Vaer heen, ghelauwerd hoofd! geluckighlijck door zee, En brengh voor 't vaderland ontelbre kranssen mee. De wensch van den dichter werd niet vervuld.