Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


De honden likken zijn handen, wagenwijd open vloog de poort. Mij dunkt dat Dagdrager er is." Goudvreugde stond op en zeide: "Aan de galg zullen gulzige gieren uitpikken beide uw oogen, als ge het liegt, dat de lang verwachte mijn zaal bezoekt." Toen ging zij naar buiten en vroeg aan den vreemde: "Vanwaar zijt ge gekomen? Langs welken weg? Hoe noemt men u bij de uwen?

Nu kwamen de jongens beneden op de straat en zongen hun lied: «Ooievaar! waar vlieg je heen?» «Zullen we niet naar beneden vliegen en hun de oogen uitpikkenvroegen de jongen. «Neen, doet dat nietzei de moeder. «Luistert maar naar mij, dat is veel meer van belang! Een, twee, drie! nu vliegen we rechts. Een, twee, drie! nu links om den schoorsteen heen! Kijk, dat ging waarlijk al heel goed!

Maar die vrouwen kon men er bijna uitpikken, want moe en overspannen zagen zij er uit en van allen hoorde ik de verzuchting, dat het zoo'n hard werk was de vrouwenvakgenooten tot organisatie te brengen. Het was net als bij ons. De meeste meisjes werken tot zij een man vinden, en al werkende zoeken zij ijverig.

Ik denk dat hij er de besten zal uitpikken, en dat hij met die keurbende eensklaps verdwijnen zal." "Verduiveld! Zouden al die anderen om den tuin geleid worden?" "Hoe zoo om den tuin geleid?" "Wel, als de kornel met de weinigen, die hij bij zich behouden wil, morgen verdwijnt?" "Dat zou volstrekt geen kwaad kunnen. Ik zou er zelfs blij om zijn." "Zoo!

Geene der kinderen, die wij zelf uit de klasse mochten uitpikken, maakte een enkele fout in de eenvoudige vermenigvuldig- en aftreksommetjes, die wij hun opgaven, terwijl zij daarbij zeer duidelijke en gelijkmatige cijfers op het bord schreven. Trouwens over het mooie schrijven der inlandsche schoolkinderen verbazen wij ons steeds, daarmede kunnen de kinderen op onze scholen niet wedijveren.

En als ik dan in den spiegel keek, zou Haantje Pik eensklaps te voorschijn komen en me de oogen uitpikken. Ik geloofde dat niet. Maar eens op een keer zette men mij op een stoel voor den spiegel, om te zien dat het waar was. Het was avond en ik zou naar bed gaan. Mijn hanssopje had ik aan, en mijn slaapmutsje op.

Ik hoorde een gedruisch vlak boven mijn hoofd, als het slaan van vleugels, en begon toen te merken in wat jammerlijken toestand ik was; dat een arend den ring van mijn doos in zijn bek had, en mij straks op een rots zou laten vallen, als een schildpad in zijn schaal, en mijn lichaam dan er uitpikken en verslinden: want de scherpe blik en de fijne reuk van dien vogel stelt hem in staat zijn prooi te ontdekken op een grooten afstand, zelfs beter verborgen, dan ik binnen tweeduims planken kon zijn.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek