Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juli 2025


De groote hetman antwoordde eerst niet. "Waar kom je vandaan?" vroeg hij eindelijk. "Van Zaporogië," antwoordde Tsjetsjewiek. "De dapperen van Zaparogië bieden den grooten hetman hun groeten aan." "In den tijd, waarin wij leven, heeft niemand groeten te doen of te ontvangen," antwoordde de hetman. "Kom in mijn kamer!"

Nu en dan bleef Tsjetsjewiek staan en vroeg aan het kind, of hij haar ook wilde dragen. "Ik ben niet moe," antwoordde zij dan. De uren vlogen Maroessia om. Haar hart was van geestdrift vervuld. Haar groote vriend was ongetwijfeld voldaan. De muzikale soiree, die hij in het legerkamp had durven geven, had vele dingen aan het licht gebracht.

Tsjetsjewiek had zich niet zonder inspanning voorover gebogen, om haar een kus te geven. Maar toen hij zich weder oprichtte, zag zij wel, dat hij waggelde. Als Peter zich niet had gehaast om hem vast te houden, zou hij gevallen zijn... Maroessia bemerkte toen, dat er bloed op haar mouw zat. "Dat is uw bloed!" zei zij tegen hem. "Waar bent u gekwetst? Aan uw arm? Laat mij de wond verbinden.

Het is een groote dame, maar zij heeft een warm hart. Zij heeft een zuster, die misschien een engel is... en die zeker op den een of anderen dag als een heilige, naast de martelaren, in den almanak zal prijken." "Dus," zei Tsjetsjewiek, "zou onze hetman ontmoedigd zijn?" "Dat is zoo." "Wie zijn z'n raadslieden?" "Niemand; hij blijft alleen als een gekwetste arend."

Alles was stil en verlaten; dikwijls waren zij de puinhoopen van huisjes, vernielde boerderijen, verwoeste velden en tuinen, half verbrande boomstammen, aan den eenen kant zwart, aan den anderen nog groen, half dood, half levend, voorbijgekomen. "Voordat de avondster aan den horizon schittert, zullen wij aan het graf van Nadneprowka zijn," zei Tsjetsjewiek tegen het kind.

"Dat is het lot van hen, die aan allen toebehooren; zij behooren niet aan zichzelf toe." "Maar de andere hetman, hoe staat het daarmee?" liet Kniesj hierop volgen. "Die," hernam Tsjetsjewiek, "die is een man, en als allen waren zooals hij, zou er nog niets verloren zijn.

"Zeg, jongeman," zei Tsjetsjewiek tegen een jongen kozak, dien hij tegen het hek van een tuin zag aanleunen, "waar woont onze hetman?"

"Wij zullen het wel met hem klaar spelen," merkte Tsjetsjewiek op. Plotseling spreidde hij bij den achtersteven van de boot een dikken mantel uit, en, terwijl hij Maroessia optilde, legde hij haar ondanks den tegenstand, dien zij bood, daarop neer. "Ik vergat, mijn kind te laten slapen," zei hij. "Ik wil niet slapen," zei het meisje.

"Wij zijn niet rijk op het punt van den tijd," zei Kniesj tegen dengene, dien hij Tsjetsjewiek noemde. "Het is er maar om te doen, niet arm in hulpmiddelen te zijn," gaf deze hem ten antwoord.

"Zij is doofstom, en bovendien, zij heeft behoefte aan slaap." De groote hetman stond op, en nadat hij een prachtigen mantel van een der houten haken had afgenomen, wierp hij dien aan Tsjetsjewiek toe. Een prachtig Perzisch tapijt lag op een bank. Hij wees zijn bezoeker daarnaar.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek