Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 oktober 2025


Wytse Foppes was, in d' eerste helft der 18de eeu, een eenvoudig man, woonachtig in het friesche dorp Dongjum, dat by Franeker ligt. Hy had geenen eigenen geslachtsnaam. Immers zijn toenaam Foppes was anders niet als de naam van zynen vader Foppe, in den tweeden naamval; dus een patronymikon. Zoo lang Wytse Foppes te Dongjum woonde, was deze eenvoudige naam hem voldoende.

In den angelsaksischen Travellersung b. v. lezen we: »Fin Folcvalding veold Fresna cynne". Dat is: Fin, de zoon van Folkwald, regeerde het volk der Friesen. In een ander angelsaksisch geschrift wordt de zoon van Elisa, Elising genoemd, en draagt de zoon van zekeren Godvulf den toenaam van Godvulfing.

Menigeen die de eene of andere diersoort verkocht, of anderszins in zijn bedrijf daar mede te doen had, werd door anderen met den naam van zulke dieren, als toenaam, genoemd.

En zoo werd in verloop van tijd dat Hemmingson een vaste geslachtsnaam, zoo als het nog heden is. In plaats van dit son of zoon er achter te voegen, nam men het vaderlike patronymikon ook wel eenvoudig in den tweeden naamval als toenaam aan. Strikt genomen wil Hemmingson zeggen: zoon van den zoon van Hemme; en Alinks, zoon van den zoon van Ale.

Later verdietschte hy dien aangenomen franschen toenaam tot Van Charante, en in dezen form wordt die naam nog heden door zyne nakomelingen als geslachtsnaam gedragen. Werd op bl. 193 de opmerking gemaakt dat de volksnaam Ier niet als geslachtsnaam schijnt voor te komen, hier kan toch op den naam Van Ierland gewezen worden.

In dat werk staan ook vele voorbeelden vermeld van personen die zulk eenen diernaam, wijl het hun huisnaam was, als toenaam kregen of namen, en later als geslachtsnaam behielden. B. v. op bl. 36, deel I: »Reeds in de eerste helft der 14de eeuw schijnt er te Delft een aanzienlijk huis geweest te zijn, waar de Mol uithing, en naar 't welk het geslacht Mol zijn naam voerde."

In vijf hedendaagsche nederlandsche geslachtsnamen komt die overoude schrijfwyze van uit als wt nog voor. Wulge is de vlaamsche form van het woord wilg, zekere boomsoort. Dus is wtterwulghe, wt der wulghe, uit de wilg, waarschijnlik oorspronkelik wel de toenaam van eenen man, wiens huis tusschen wilgen verscholen stond.

't Is niet te onderstellen, dat men aan mannen, die alzoo bleken het vertrouwen hunner medeburgeren te bezitten, dien leelijken toenaam zou gegeven hebben, of dat zij zich dien zouden hebben laten aanleunen, indien het niet was omdat het huis, door hen bewoond, naar het teeken dat er uithing, dien naam voerde.

Maar anderen hingen slechts eenen latynschen uitgang achter hunne nederlandsche namen, die zy overigens geheel of ten deele onveranderd lieten. Zoo vertaalde b. v. de een, die Kuyper tot toenaam of geslachtsnaam had, of die oorspronkelik zelf een kuiper was of geweest was, en die zich dat woord dus als een naam toe eigende, dien naam met Viëtor, terwijl een ander er eenvoudig Cuperus van maakte.

Te Boekhorst, Te Lintum, Ten Brink, Ter Horst. Meestal is het de naam van een byzonder huis of van eene byzondere hoeve, die door den bewoner van dat huis of die hoeve, 't zy hy dan eigenaar of slechts bewoner, huurder of pachter daar van is, als toenaam aangenomen werd, ter onderscheiding, en die later vaste geslachtsnaam werd.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek