Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Toen zij klaar was, zeide de koningin lachend tot Dioneo: Dioneo, dat is iets voor U. En daarom, als wij onze verhalen verteld hebben, zult gij zorgen, dat gij hierover het eindoordeel uitspreekt Hierop antwoordde Dioneo haastig: Madonna, het oordeel is uitgesproken zonder dat er meer voor noodig is om te hooren en ik zeg, dat Licisca gelijk heeft en geloof, dat het is zooals zij zegt en Tindaro is een ezel.
Als de koningin haar niet met een kwaad gezicht het zwijgen had opgelegd, en haar niet bevolen had er geen woord meer aan toe te voegen noch ruzie te maken, als ze geen slaag wou hebben en met Tindaro weggejaagd worden, had men den heelen dag wel met haar aan den gang kunnen blijven. Toen zij heengegaan waren, beval de koningin aan Filomena, dat zij met de verhalen aanving.
Tindaro wilde er op antwoorden, toen Licisca, die een vrouw van een zekeren leeftijd was en trotscher dan eenige andere en verhit door haar geschreeuw, met een kwaad gezicht naar hem gekeerd, zeide: Kijk, die ezel van een vent, die den moed heeft, wanneer ik er bij ben, vóór mij te spreken! Laat mij aan het woord.
De koningin gelastte hem Licisca en Tindaro dadelijk te laten komen; nadat dit geschied was, vroeg zij hun, wat de oorzaak van het tumult was.
Men liet daarom den hofmeester komen en vroeg hem, wat de oorzaak was van het geschreeuw en het tumult en hij antwoordde, dat het leven gaande was tusschen Licisca en Tindaro. Maar de reden wist hij niet, hoewel hij er toch heen wou gaan om ze te doen zwijgen, wanneer hij van hunnentwege daartoe bevel kreeg.
Maar de koning, die in goeden luim was, liet Tindaro roepen, en beval hem, dat hij zijn doedelzak voor den dag haalde, op welk geluid hij vele dansen liet uitvoeren. Maar daar reeds een groot deel van den nacht voorbij was, gelastte hij toen, dat elk zou gaan rusten. Zevende Dag. De zesde dag van de Decamerone eindigt, de zevende vangt aan.
Toen Licisca dit hoorde, begon zij te lachen en tot Tindaro gewend, zeide zij: Dat heb ik je wel gezegd. Ga weg met Gods genade; geloof jij er soms meer van te weten dan ik, jij, die als de zuigelingen je oogen nog niet open hebt gedaan. Ik heb, Goddank, niet voor niets geleefd.
Daar verjoegen zij met zeer versche wijnen en met meelspijzen de vermoeienissen van den kleinen tocht en begonnen rondom de schoone fontein te dansen, dan eens op de maat van den doedelzak van Tindaro en dan weer bij die der andere instrumenten. Maar ten slotte beval de koningin, dat Filomena een lied zou zingen, die aldus begon: Zie, hoe ongelukkig is mijn leven!
Ik wil, dat Sirisco, de knecht van Pamfilo, onze betaal- en penningmeester is en de bevelen gehoorzaamt van Parmeno. Tindaro, in dienst van Filostrato en van de andere twee, moet op hun kamers passen, wanneer de anderen, door hun dienst op hun beurt belemmerd, dit niet zouden kunnen doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek