Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
De rentmeester willigde het verzoek van den smeekeling in en zond hem iemand uit zijn gevolg. Den bode vertelde de sekhti alles, wat op zijn reis had plaats gevonden, de wijze, waarop Tehuti-nekht het pad afgesloten had, om hem te dwingen, door het koren te gaan en de wreede wijze, waarop hij hem geslagen en zijn eigendom afgenomen had.
"Laat deze sekhti een getuige voorbrengen", zeiden zij "en als hij deze zaak bevestigt, zal het noodig zijn Tehuti-nekht een pak slaag te laten geven, of misschien zal hij een schadevergoeding voor het zout en den natron, welke hij gestolen heeft, kunnen betalen".
Een dienaar nam, op Tehuti-nekht's verzoek, een doek, en spreidde dezen over het pad, zoodat het ééne einde daarvan in het water en het andere in het koren hing. Toen de sekhti naderbij kwam, dreef hij zijn ezels over den doek, immers, hij had geen andere keus. "Houd op, riep Tehuti-nekht met goed geveinsde woede, je bent toch niet van plan, je dieren over mijn doek te drijven?"
Meruitensa beroofde Tehuti-nekht daarop van al zijn ambten en eigendommen, gaf hem aan den sekhti over en deze woonde daarna, met zijn geheele familie, in het paleis van den koning. De sekhti werd de hoofdopzichter van Neb-ka-n-ra en werd door hem zeer geliefd. Geschiedenis van de twee broeders.
Hij zal deze misdaad van jou niet dulden". "Denk je, dat hij naar jouw klachten zal luisteren", snauwde Tehuti-nekht. "Wie zal op jouw ongeluk, arm als je bent, letten? Kijk, ik ben de rentmeester" en terwijl hij dit zeide, sloeg hij den sekhti hevig, nam al zijn ezels en dreef dezen de weide in. Tevergeefs weende de sekhti en smeekte hem, zijn eigendom terug te geven.
Tehuti-nekht beval hem, zich stil te houden en dreigde, hem naar den Demon der Stilte te zenden, indien hij met klagen voortging. Desniettemin verzocht de sekhti hem een dag uitstel. Tenslotte zag hij in, dat hij zijn tijd verspilde en nam zijn toevlucht tot Henen-ni-sut en legde den rentmeester Meruitensa zijn zaak bloot.
Hij leefde van handel met Henenseten in zout, natron, bier en andere producten van zijn land en op zijn reis daarheen, moest hij door de landen van het huis van Fefa gaan. Nu woonde daar, bij het kanaal, een man, Tehuti-nekht genaamd, de zoon van Asri, een lijfeigene van den hoogen rentmeester Meruitensa.
Toen Tehuti-nekht den boer, met zijn beladen ezels, naderen zag, begeerde zijn boos hart de dieren en de waren, welke zij droegen, te bezitten en hij riep de hulp der goden in, om hem een weg te openen, de bezittingen van den sekhti te stelen. Het volgende listige plan bedacht hij thans. "Ik zal een doek nemen, aldus redeneerde hij bij zichzelf en dezen op het pad uitspreiden.
"Ik zal trachten dit te vermijden," zei de grootmoedige boer en hij liet zijn volgende ezels, meer zijwaarts, door het koren, gaan. "Ben je van plan, je ezels door mijn koren te drijven?" zei Tehuti-nekht, nog boozer dan zoo even. "Er is toch geen andere weg", zei de boer in zijn verwarring. "Je hebt den weg door je doek versperd en op jouw bevel moet ik dit pad verlaten".
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek