Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Maar daarom ook vertoont deze poëzie zoo bijzonder dikwijls die eigenschap, welke zoowel in muziek als poëzie alle tijdperken kenmerkt, waarin de inspiratie uitsluitend op de enkele visie van een oogenblik berust: het thema is zuiver en sterk, het lied begint in een klaar en vast geluid, als een merelslag, maar reeds na de eerste strofe heeft de dichter of toondichter zijn gegeven uitgezegd; de stemming zakt er uit weg, en de uitwerking verloopt in zwakke rhetoriek.

Ten slotte een strofe van een Vlaamsch spinliedje, dat het midden houdt tusschen arbeidslied en sprookjeslied: Al onder den weg van Maldegem, Malle-Malle-Malle-Malle-Maldegem, Al onder den weg van Maldegem, Daar zat een wijf dat spon. Dat wijf dat zat en spon, Gielegon, Al op een houten wieleken, Wiele-wiele-wiele-wiele-wieleken, Al op een houten wieleken, Daar was geen draaiing aan!

Beweeg ons door Uw Heilige Geest, zo, dat wij voor alles en in alles klagen over onze zonden." Nu zou men met zo'n strofe nog vrede kunnen hebben, als "onze zonden" dan tenminste op enigszins actuele wijze gespecificeerd zouden zijn geworden, bijv. lafhartigheid, en gebrek aan offerbereidheid in het opkomen voor de Joodse naaste.

Habets in een geschriftje over deze legendarische figuur wordt medegedeeld. De laatste strofe luidt: Sa hitsig! vult de hompen, Soo lang het vat nog houdt. Gesellen, laat ons pompen, Dees nectar, geel als goud Is voor gansen niet gebrouwd. Over de Mookerheide gaat de sage, dat daar eens een beslissende veldslag zal geleverd worden, waar zelfs Turken bij tegenwoordig zullen zijn.

Men moest opstaan voor den: jeune et beau Dunois! Reeds was de muziek gevorderd tot de strofe: de bénir ses exploits, toen er met 'n bundel papier vry driftig op den rand der koningsloge werd getikt, juist op de plaats waar men berekenen kon dat de Keizer zat. De Holsma's recht naar-boven ziende, werden slechts 'n stuk van den zonderlingen hamer gewaar, waarmee Z. M. de maat sloeg... De maat?

Ik bleef in de halve duisternis staan, met den verbaasden blik gericht op een zonderling wezen, dat nu uit volle keel de laatste strofe van Van Rijswijcks lied herhaalde.

Richard vertelt b.v. hoe hij zijn dame in gezelschap van anderen langs de Seine wandelend is tegengekomen haar voetje is zo klein en haar schoentje zo netjes en zij loopt er zo keurig op , en dan geeft hij een genoegelike schildering van een damestoernooi: de hele uitrusting, brokstukken van een levendige woordenwisseling, en angstig voor zijn dames roept hij als een soort refrein voor elke strofe een nieuwe heilige aan met zijn »Gardés moi mes dame, mes Sire Saint..."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek