Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 september 2025
Wilde men het beeld voltooien, dan zou men de hooge plateaux, die daarboven hunne effen vlakten ontrollen, kunnen vergelijken bij de stranden, zich opheffende boven het onstuimig gewoel der wateren. Doch beneden, nu eens stil den voet der rotsen lekkende, die zij op andere tijden als woedende draken bespringen, dartelt en stoeit en zingt het vroolijke koor der rivierkens.
Hij raast, schimpt, stoeit, vecht, heeft vodderijen als een zuigeling en lompen als een wijsgeer, vischt in de goot, jaagt in den modderpoel, trekt vroolijkheid uit vuilnis, vervult de pleinen met zijn geschreeuw, lacht en bijt, fluit en zingt, applaudisseert en jouwt uit, paart aan het halleluja een straatlied, zingt alles, zelfs de profundis, vindt zonder te zoeken, weet wat hem onbekend is, is Spartaan zelfs tot stelen, dwaas tot wijsheid, lyrisch tot het onreine toe en zou op den Olymp nederhurken, wentelt zich op een mesthoop en komt er uit met sterren overdekt.
Zoo is ook het strandfeest opgehouden, dat daaraan verbonden was, en waarvan de dichter vertelt: Intusschen speelt en stoeit de jeugd En fladdert door het nat, Dat schuimend, met een groot gedruisch, In mond en oogen spat. De jongling grijpt een meisjen op En draagt haar mede in zee, Het meisje roept en wringt vergeefs, Hij draagt haar mede in zee.
De kat geeuwt, rekt zich uit, wentelt zich op de andere zij. De wind stoeit het dooie vlinderlijfje op boven de groote, groene planten, boven de knikkebollende pluimen van geel. De kuikens piepen. De blaren suizen als de zee. De bel luidde onbehaaglijk. "Ik kom, ik kom!" Voor de deur was Lou. "Wat is dat voor krankzinnigheid!"...
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek