Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juli 2025


Een weelderige plantengroei, een schat van bloemen siert inderdaad de schoone plek, van waar men het uitzicht heeft op de liefelijke vallei van de Koer.

Maar dat verschiet van golvende bergruggen biedt een woest en verlaten schouwspel aan. Geen enkel plekje groen siert den dorren bodem, uitgedroogd door de zonnehitte. Zonder de sneeuw, die de uitstekende rotspunten omzoomt, zou men het geheele landschap voor een in ruwe klei ontworpen beeldhouwwerk houden.

Nog zijt gij blank als kristallijn; Nog vonkelt ge in den zonneschijn; Nog tooit uw oeverriet zijn pluim Met vlokken van uw zilverschuim; Nog siert u, even teêr en blauw, 't Viooltjen in den morgendauw; Nog dobbert ginder, groen en versch, Schier wortelloos, de waterkers; En vroolijk kweelt de vooglenschaar, Nog even als voor twintig jaar!

Geen boekweit siert der Zeeuwen erf, Schoon ze elders de oogen vleit Door 't levend wit, met rozenverf Bekoorlijk overspreid, Maar Zeelands kleigrond voedt een plant, Wier schoon, wier heilzaam rood Voor eeuwen reeds aan 't vaderland Een tak van welvaart bood. Nog bloeit die tak, schoon kwijnend, voort: De meekrap, hier zoo schoon, Spreidt nog in 't afgelegenst oord Haar kleur vol zwier ten toon.

Een dergelijken rand siert ook het eind van de mouwen, om de polsen. Deze ornamenten blijven steeds bij het Marker costume te zien, zelfs ook als de vrouw geheel aangekleed is. Dit mouwvest heet "mouwen". Het is van bijzonder zware en dikke constructie, van donker blauwe baai of wol, gevoerd met witte wollen stof.

Het taaie vasthouden aan eigen idioom, óok waar het gemeenschappelijke belangen geldt, heeft iets licht-verklaarbaars, ja iets groots, iets edels: het weerspiegelt de volksziel met haar trotsche zelfbewustzijn, dat ook de kleinste der kleinen siert. Slechts vergete men niet, dat in dit zelfbewustzijn kracht en zwakheid liggen beide.

Een trek van innige goedhartigheid siert mevrouw Grootes gelaat, als zij den ouden man familiaar onder den arm neemt en tot den Directeur zegt: „Excuseer ons, Schröder; wij gaan koffiedrinken.

't Roô meer schijnt opgeblazen, Thetys siert heur paruik in deze spiegelglazen: Waar toe met schepen meer gevloten over 't nat, Wanneer men doorgaans vindt zulk eenen droogen pad? Waar toe dient doch 't kompas en de opgespannen zeilen, Of't grondloos dieplood, om de diepten met te peilen?"

Een onverwelkbare lauwerkrans siert de grijze haren van den Graaf Von Zeppelin, en zijn naam zal beroemd blijven tot in het verste nageslacht. DE TOCHT VAN BL

Noodwendig moet nu echter, na dit alles te hebben gelezen, een twijfel in u ontstaan. "Kunst verheerlijkt dus wat zij herschept," zoo zult ge vragen, "kunst maakt dus mooier wat zij ziet, zij siert dus op, wat is dat anders dan de dingen leugenachtig voorstellen?! Trouwens, zij moet wel alles in een begoocheling zien, hoe kan zij anders, een rottend lijk afbeeldend, een schoon kunstwerk maken!"

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek