Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
»Och! al sneeuwt het roode rozen, tranen reegnen daar door heen! Maar ze duchten er geen jammer: Ik ben angstig, ik-alleen. 't Proefjaar is ten end geloopen; 't is heur laatst banket op 't slot: Morgen volgt heur nonnenwijding... morgen, morgen! o mijn God!... »Maar waarom die siddrende angstkreet? Lijfknaap! gy, nog half een kind! Hebt gy dan uw schoone Jonkvrouw licht in 't heimelijk bemind?
Wij scheidden in droefheid, maar zwegen van scheiden; Ons hart gaf zich op aan den drang van 't verstand. Ik durfde niet zien of heur oogjens ook schreiden: Ik voelde den traan op heur siddrende hand. Wij wisten, 't verleden was redloos verloren; Wij wisten, 't verschiet had geen hoop op herstel. Zij bloedde aan de wond, die mijn borst moest doorboren, Ik deinsde terug voor het eeuwig Vaarwel!
Vaak dwaalt hij, bij het licht der maan, De barre wildernis in 't ronde, En daar slaat hopelooze min Hem 't brekend harte wond bij wonde. Des jonglings kaak, zoo schoon weleer, Is thands van 't bleek des doods betogen, Gelijk de siddrende uchtendknop, Door de onweêrsvlagen neêrgebogen.
Zij heeft nog nauw heur stulp bereikt, Of de angst doet plotsling haar verstommen; Op eenmaal hoort ze op 't kerkhofpad De doodsklok haar in de ooren brommen. Heur boezem weigert d' ademtocht, Al hijgend stort ze in 't stulpjen neder: "O moeder!" gilt zij siddrende uit, "Neen, nimmer zie ik Edward weder! "Ik volg hem in het rustig graf: 'k Voel mij 't geschokte harte breken!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek