Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Schoon geen zang der burchtgenoten klinkt met vrolijk maatgeluid Feest is 't op den Ammersode: Jonkvrouw Ada is de bruid. »Dartle lijfknaap! hoe zoo somber? Waarom in uw oog die traan? Aan het feestmaal zit uw Jonkvrouw; gy doolt eenzaam door de laan? 'k Ben een vergereisde zanger, vreemd in Arckels burchtgebied. Sneeuwt het daar geen roode rozen? Is de bruid uw Jonkvrouw niet?"

In den Stalboef van Castricum en den Jachtstrooper van Santpoort dreunt paardengetrappel en hoorngeschal; in den Lijfknaap van Castricum kruisen elkaar de zwaarden om het bezit eener betwiste schoone; elders kletteren de wapenrustingen der ridders op het steekspel, rinkelen de bekers en bokalen, klinkt het smeltende lied der minstreelen.

En een droevige verwarring heerschte in die verlichte zaal. Buiten was het stil en zwijgend: alles schaduw, alles vaal. In de handen 't hoofd verborgen, in het oog een stillen traan, Zat de Lijfknaap op een boomtronk, in de dorre lindelaan. Ruischte daar geen staalgekletter? Dreunde daar geen hoefgestamp, Half gesmoord en gants verborgen in den vochten avonddamp?

»Och! al sneeuwt het roode rozen, tranen reegnen daar door heen! Maar ze duchten er geen jammer: Ik ben angstig, ik-alleen. 't Proefjaar is ten end geloopen; 't is heur laatst banket op 't slot: Morgen volgt heur nonnenwijding... morgen, morgen! o mijn God!... »Maar waarom die siddrende angstkreet? Lijfknaap! gy, nog half een kind! Hebt gy dan uw schoone Jonkvrouw licht in 't heimelijk bemind?

Woord Van De Dag

morfinedroppels

Anderen Op Zoek