Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Deze minstreelen behoorden zichtbaar tot twee verschillige gezelschappen; want elk dezer bestond uit eenen doedelpijper, eenen schalmeier, eenen bommelaar en twee zangers. Zulke gezelschappen volgden gewoonlijk de legers. Gedurende den rusttijd en bij lange avondstonden vermaakten zij de ridders, die hunne kunst zeer vrijgevig loonden.
Slechts na eene wijl onderbreking konden de minstreelen hun lied dus voortzetten: De ridders werden in hunne luidruchtige goedkeuring en in hun spottend lachen gestoord door de komst van eenen wapenknecht, die ongeroepen in de zaal trad en groetende voor den veldheer kwam staan, als iemand die eene haastige boodschap brengt. "Nu, spreek, wat hebt gij mij te melden?" vroeg mher Gervaas Van Praet.
In den Stalboef van Castricum en den Jachtstrooper van Santpoort dreunt paardengetrappel en hoorngeschal; in den Lijfknaap van Castricum kruisen elkaar de zwaarden om het bezit eener betwiste schoone; elders kletteren de wapenrustingen der ridders op het steekspel, rinkelen de bekers en bokalen, klinkt het smeltende lied der minstreelen.
Terwijl zij nog bezig waren met dus hunne vijanden tot eene volstrekte vernietiging te doemen, en reeds poogden te berekenen welk gedeelte zij van de uitgestrekte grondbezittingen der Erembalds ten leen zouden krijgen, traden er eensklaps een tiental minstreelen of speellieden in de zaal.
Ieder gewest heeft zijn eigenaardige sagen; niet het minst het land van de zee en van de duinen, het land van de wouden, wildernissen en waranden, het land van de eindeloos vele poelen, van de burchten, ridders en minstreelen: O Kenmerland! o Kenmerland! O land van meiren en van wouden! O land, door 't forsche woord bezield!
Heden verheft zich het bronzen standbeeld van den grooten Man op de Vrijdagsmarkt, waar hij zoo menigmaal sprak tot het volk. Graaf Lodewijk van Male. Hij leefde in weelde en overvloed, hij maakte muziek met zijne minstreelen of hield zich bezig met zijne vogels, honden en apen. «Ik houd het met den graaf» zei Ghysbrecht Mahu «hij is rijk en machtig.
Laat hooren het lied der Isegrims!" Nu trad het tweede gezelschap vooruit. Begeleid door doedelzak en schalmei, en bij het referein door den bommel, verhieven de beide minstreelen de stem en zongen het volgende lied: Deze vier laatste verzen, die als referein dikwijls met geweldige begeleiding des bommels werden herhaald, deden de ridders in handgeklap en schaterlachen losbarsten.
Hoewel de kleinen nog jong en zwak waren en nog niet in staat om te vliegen, werden zij echter gered en zoodra zij opgegroeid waren en hun vleugels konden uitslaan, gingen zij naar het paleis, waar hun moeder, de aardige zwaluw, haar nest had gebouwd." Dit vreemde lied zongen de twee minstreelen zoo liefelijk, dat de koning er zeer door was bekoord en hun naar den zin van het lied vroeg.
Een keur van uitgezochte spijzen wachtte op den feestelijk gedekten tafel, en na afloop van den maaltijd werd het gezelschap vermaakt door de zoetvloeiende liederen der minstreelen. Maar al te gauw was de avond voorbij en brak het oogenblik van scheiden aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek