Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Maar teedre Zilfa zag, in mijmering verzonken, Met angstig voorgevoel den ochtend doorgeblonken, En peinsde op 't geen zy-zelv' 't geen Segol, in de nacht Gezien had, zoo vol schriks en siddrings doorgebracht. Nu schijnt haar woede en moord als voor 't gezicht te spelen! Dan ziet ze, als in een droom, zich-zelv' voor 't outer kelen! Dan weêr den donder, die haar Egâ 't hoofd verplet!

Maar in Eschylus vinden wij spoedig eene overeenkomst, daar volgens het verhaal dat Prometheus bij hem doet, de aangevallen goden, alleen door zijn wijzen raad geleid, de Titanen overmochten even als, in onzen Epos, de menschen, door de krijgskunst van Segol voorgegaan, de overmacht der Reuzen gelukkig bestrijden.

Ter bereiking van die zege wordt hij met eene natuurkennis verrijkt, als die Noach bezit, en die hem ten dienste staat, vooreerst als bouwmeester der Arke, en ten andere als temmer en belezer der dieren, onder welke hij zich als een Orfeus beweegt. Afscheid van Noach, en verdere verwijzing naar Methusalah, naar wiens eenzaam verblijf Segol door Sem geleid wordt.

Intusschen verschijnt Zilfa in het legerkamp van Segol, algemeene verbazing en bewondering, als eene Armida, door haar buitengewoon schoon verwekkend.

Wat aangaat de betrekking van Segol tot Argostan, geloof ik dat B. geen ander doel gehad heeft met de vermelding van dit halve-broederschap der twee Kaïnietische opperhoofden, dan om Segol, na den dood van Argostan, eene aanleiding te geven van in 't licht te treden, zonder eenig recht ter opvolging te kunnen doen gelden, zoodat de vrije volkskeuze bij zijne verheffing in haar zuivere gedaante bewaard bleef.

Nu toont zich de Arbaliet, die, achtloos by zijn feesten, Het bloed en merg verslond van slacht- en offerbeesten, Uit Hemath weggevoerd. De wapenschreeuw gaat op; De schichten vliegen: daar, van elken heuveltop; Hier, midden uit den drom der naderende troepen, Die Hanoch, Segol, Wraak, en Bloed, en Doodslag roepen.

Maar, hebt ge uw boezem ooit tot deernis kunnen dwingen, ô Segol! om dit vocht, dat ge aan mijn oog ontspringen, Mijn boezem baden ziet, dat druppelt op uw hand; Ja, om de weelde-zelv' van 't huwlijksledikant, Ook u eens dierbaar, laat me uw ziel geheel doorlezen, Verberg my niets! Uw wil...! hy zal my heilig wezen.

Zoo ook wanneer B. t. a. p. het als moeielijk voorstelt, "zich een denkbeeld te maken van hetgeen hij met Segol en zijne Zilfa voorhad," schijnt hem wel iets anders voor den geest gestaan te hebben dan het doodeenvoudig denkbeeld van Segol, die reeds in dit voorgedeelte als Koning der Aarde gehuldigd is, op dien troon lang en voorspoedig met zijn echtgenoot, die volstrekt geen rol vervult, te doen regeeren.

Gy, zoo Gy beden hoort, ô sla uw heilige oogen Op Segol op dit stof dat Segols ziel omkleedt! Geef kalmte aan 't lijdend hart, dat wegsmelt in zijn leed! Ach! 'k wilde 's aardrijks kroon, 'k hergeef haar, God der Goden. U zij ze, en U-alleen, geen' stervling aangeboden! Geen middelbaar gezag op lucht of firmament! Maar toon u, sterke God, word Segols hart bekend!" Hy zwijgt.

D. C. veronderstelt, dat Elpine als de volle zuster van Argostan, Segols halven broeder, zou zijn erkend geworden; maar hetgeen B. zelf heeft te kennen gegeven, doelt op een nauweren band tusschen Segol zelf en Elpine.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek