United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


En vestigt zich van de Esch tot daar de Nilho vliet. Nu scheen een andre stand voor 't Wareldvlak geboren, De zetel van het Rijk van Kaïn was verloren: Een deel der landstreek lag in ijzren slaverny; Het oovrig, leeg gevlucht, ten doel der roovery; En Hemath stond omringd, van 't heuvlig land der beken, Tot daar m' in 't neevlig West de dagtoorts zag verbleeken.

Thi alle send vnder-et weld thêra Golum, hjara wêpne send woden boga ånd spryta mith pintum fon herthis-hornum âk fon flintum. Hjara hûsa send fon sâdum ånd strê ånd svme hêmath inna hola thêra bergum. Skêpon thêr hja râwed håve, is hjara ênge skåt. Mong tha åfterkvmanda thêra Kåltanafolgar håvath svme jeta ysera wêpne, thêr hja fon hjara êthlum urven håve.

En Hemath stond omringd, van 't heuvlig land der beken, Tot daar m' in 't neevlig west de dagtoorts zag verbleeken. Met "omringd" drukt de dichter uit wat men, meer gewoon, zou noemen "omcingeld," met het denkbeeld van onveiligheid.

'k Leef voor haar, En ken geen laffe min by 't dringend krijgsgevaar. Ik moet me, ô Zilfa, thands aan uwen arm ontscheuren. Hier baat geen wederstand, geen hartverslappend treuren: De nood beveelt. Maar meer! Uw eigen veiligheid Verbiedt dat ge in dit oord het doodlijk uur verbeidt, Dat 's vijands overmoed, den landpaal ingebroken, Heel Hemath andermaal van 't golvend bloed doe rooken.

Het 1e, van het verschijnen der Reuzen op Aarde uit de noordelijke streken, meermalen Arbal genoemd, en hun allengs zich van daar verheffende macht: het tweede, van hun uitval uit die streken, gevolgd van de vermeestering van Hanoch, de hoofdplaats van het Rijk der Kaïnieten, en van de verwoesting van het dal van Hemath, de schoone landstreek zich zuidwaarts uitstrekkende naar Bethur, het vaderlijk verblijf van Segol; het 3e, van de terugwerking der Kaïnieten tegen deze overweldiging en van oorlogvoering tegen de Reuzen, tot deze in het Noorden worden teruggedrongen; ten 4e, van een vijftigjarigen vrede en van een vernieuwden voorspoed voor de Kaïnieten, met wie het versmeltend overschot der met hen in afgoderij vervallen Sethieten zich vereenigd heeft: en eindelijk ten 5e, van een nog geduchteren inval der Reuzen: waardoor Hanoch opnieuw veroverd wordt met het land tot aan de Nilho, terwijl het aan de andere zijde van dien stroom gelegen dal van Hemath met Bethur telkens gedreigd en geteisterd wordt door de macht der Reuzen, die zich nu voor goed in het Oosten gevestigd en Hanoch tot zetel heeft, eenige beschaving heeft aangenomen, althans het genot der weelde heeft leeren kennen, en van daar het lot der cijnsbaarheid aan haar gezag aan de gansche Aarde op wil leggen.

Hij keert met hen terug tot degenen die hij, bij den Frath, door de pest aangetast heeft achtergelaten; die hij nu, door het onderricht en den zegen des Aartsvaders met hooger wetenschap en krachten begiftigd, en door Elpine bijgestaan, in staat is te genezen. Het leger in Hemath vindt hij in afgodische zegefeesten vervallen.

Argostan stond alleen Onschokbaar, bracht een heir van strijders op de been, En ging dien vijand op zijn' eigen grond bestoken. Van Hiddekel en Frath naar Hemath opgebroken, Zwoer al wat moed bezat en op zijn krachten fier, Het juk versmaden dorst, Argostans krijgsbanier.

Nu toont zich de Arbaliet, die, achtloos by zijn feesten, Het bloed en merg verslond van slacht- en offerbeesten, Uit Hemath weggevoerd. De wapenschreeuw gaat op; De schichten vliegen: daar, van elken heuveltop; Hier, midden uit den drom der naderende troepen, Die Hanoch, Segol, Wraak, en Bloed, en Doodslag roepen.

Zoo is dan het leger der Kaïnieten, daar waar het fragment eindigt, op drie plaatsen verspreid: als ten 1e, het gros van het leger dat in het dal van Hemath is teruggebleven; ten 2e, de door de pest met de jagers gedeeltelijk aangetaste keurtroep, die bij den Frath is achtergelaten, en ten 3e een gering gedeelte van die strijdkrachten, die met de Reuzen, die het Zuiden geplunderd hebben slaags geweest is.

Nu ging de blijmaar op van 't zegevierend Leger In Hemath weêrgekeerd. Geen stem, geen adem zweeg er: 't Juicht alles. Alles streeft den Koning in 't gemoet, En strooit hem rozen, strooit narcissen voor zijn voet. Verwinnaar! Heldenhoofd, voor wien de Reuzen beven! Verheug uw volken met uw aanblik weêr, en straal Ons gunstig toe. Keer weêr, in Godenzegepraal!"